1964, vier jongetjes van 8 jaar, waaronder mezelf, bikkelden op de speelplaats van de Rijkslagere School, elke ochtend tijdens de speeltijd. Totaal onwetend dat op dezelfde plek, 50 jaar eerder, een Edegems monument stond.
Een windmolen, in de Molenstraat.
Waar is de molen? En waar is de straat?
Een windmolen in Edegem?
Ja, en die heeft er lang gestaan. Er was al een molen in 1370 en het veld er omheen noemde in 1426 het Molenveld. Maar in de latere eeuwen lijkt die te zijn verdwenen. Het is pas in 1723 dat Gerard Van Laethem, meester molenaar, er een nieuwe houten graanwindmolen[i] bouwde die hij Den Pellegrim noemde. Hij had de grond gekocht van kanunnik Simon Balthazar de Neuff, eigenaar van Hof Ter Linden. Bij de molen bouwde hij, aan de overkant van de Molenweg, ook een nieuw stenen huis, het Molenhuis. Lang bleef hij er niet wonen en werken, 2 jaar later, in 1725, werd Den Pellegrim voor 6.300 gulden verkocht aan molenaar Jan De Bodt uit Hofstade bij Aalst. Zij kochten “een wintmolen metten berghe, gewant ende alle sijne toebehoorten, genaamt Den Pellegrim”[ii]. Jan De Bodt overleed einde 1732 waarna de molen naar zijn dochter Maria Francisca De Bodt en haar echtgenoot ging. Die verkochten op 27 april 1736 het hele goed aan Antonius Spruyt en zijn echtgenote Maria Van Damme voor 6.000 gulden. En die familie zal er anderhalve eeuw blijven. Zij kochten: ”eenen schoonen neringryken graanwindmolen, met zijne staande en drayende werken… met den molenberg… genaamd Den Pellegrim, met ook het schoon en sterk doortimmerd molenhuis met stal…”[iii],[iv].
Wat voor een windmolen was Den Pellegrim?
Den Pellegrim was een staakmolen met gesloten voet.
Zo’n molen bestaat uit 2 grote onderdelen. De molenvoet is samengesteld uit een zware verticale spil (of staak) die met vier zware stenen (ook teerlingen genoemd) verankerd is. De molenkast wordt op de spil geplaatst en kan draaien in functie van de windrichting. De molenkast bevat een staart waaraan ook de trap is bevestigd en die met het molenhuis meedraait. Die staart wordt vastgezet op het moment dat de molenaar de juiste positie heeft gekozen[v],[vi].
Den Pellegrim had een gesloten voet, de vier teerlingen waarop de molen rustte, waren ommuurd waardoor onderaan de molen een kamer ontstond. In een van de teerlingen was een gedenksteen aangebracht met de inscriptie G.V.L. 1723 (Gerard Van Laethem jaar 1723)[vii].
Waar stond de windmolen?
De windmolen was gebouwd langs de weg van Edegem dorp naar Wilrijk, een weg die men toen de Molenweg noemde. De molen stond eigenlijk in het midden van de velden; tussen Edegem en Wilrijk waren er enkel een 10-tal boerderijen. De huidige straat De Pelgrim wijst recht naar de plek waar Den Pellegrim zich bevond. Ook de eerste molenaars werden bedacht met een straat in de buurt: de Jan De Bodtlaan en de Gerard Van Laetemlaan[viii].
De molenaarsfamilie Spruyt
Antonius Spruyt[ix] is geboren in Boom maar afkomstig van een geslacht dat zijn oorsprong kent in Buggenhout. Zijn vader Joannes Victor is er geboren en verhuisde via een ommetje langs Boom naar Nattenhaasdonk bij Hingene. Joannes Victor en zijn zes broers zorgen voor een enorm nageslacht van molenaars verspreid over de streek. Zo vinden we hen in molens terug in Hoboken, Waarloos, Brecht, Aartselaar, ... en meer dan 30 andere plekken[x].
Dus ook in Edegem. Antonius woonde eerder in Reet, had toen al 5 kinderen en kreeg er samen met Maria nog 4 in Edegem. Zij woonden in het Molenhuis. Antonius stierf in 1774, maar zijn 26-jarige zoon Franciscus maalde verder. Die trouwde met Joanna Maria Lambrechts en samen kregen ze 7 kinderen. Stilaan integreerde de familie zich in de Edegemse gemeenschap. Zijn dochter Anna Maria trouwde met Petrus Joannes Lanckpaep, een telg van het oeroude Edegemse geslacht dat in de 19de eeuw zou uitsterven[xi]. Zijn zoon Joannes Baptista trouwde dan weer met Anna Maria Hellemans, het andere grote Edegemse geslacht dat alles zal doen behalve uitsterven[xii].
Franciscus zelf hoorde intussen bij de notabelen en werd door de Hollandse bezetter in 1818 aangesteld als lid van de gemeenteraad, samen met 7 anderen. Toen de eveneens door de Hollanders aangestelde burgemeester Eliaerts zijn gemeenteraad bijeenriep, kwam er niemand. Iedereen had zijn ontslag ingediend “al dan niet met voorwendsels omkleed”[xiii]. Men had het niet zo voor de Hollandse bezetter.
Franciscus stierf vier jaar later en werd 74 jaar.
En had 3 zonen die voortmaalden: Petrus Joannes, Gommarus en Henricus Josephus.
De molen vertelde het laatste nieuws
De Edegemse molenaar bracht met zijn molen ook het nieuws in wiekentaal[xiv]. Bij een geboorte, huwelijk of overlijden zette hij de wieken in de vreugde of rouwstand, tijdens de jaarmarkt stonden de wieken in feeststand en hing hij allerlei vlaggen aan de wieken. Dat kleurrijke schouwspel was zijn bijdrage aan het jaarlijkse feest[xv].
Het einde van het molenaarstijdperk Spruyt.
De familie hield het molenbedrijf nog tot 1876 waarna ze het verkochten aan landbouwer Petrus Jacobus Van Raebroeckx (van de hoeve aan de Ter Elststraat, nu verkaveld in de huizen aan de Terelststraat 257-275). En dit betekende het einde van de Spruyt-molenaarsdynastie in Edegem.
Van Raebroeckx kon echter de gemaakte schulden niet inlossen en het gerecht nam de molen in beslag. De molen werd op vrijdag 30 november 1883 openbaar verkocht. De hoogste bieder was Petrus Victor Hellemans, van de eerdergenoemde Edegemse Hellemansclan.
Het einde van de molen
In 1904 kreeg de molen concurrentie van een maalderij met een benzinemotor en die had geen windmolen nodig. Verkocht Petrus Victor daarom de molen in 1907?
De heer van Hof Ter Linden, Oscar Mayer van den Bergh kocht de molen en alles wat erbij hoorde. Het is niet bekend of die dan nog in werking kwam.
Wat wel zeker is, is dat de molen, bij het begin van de oorlog in 1914, werd vernield. Zoals een reeks boerderijen en woningen werden afgebrand om het schootsveld van de forten te vrijwaren van hindernissen, zo moesten ook de molen en de kerktoren (uitkijkposten in spe) worden vernietigd.
Volgens de ene bron werd de molen door Belgische geniesoldaten afgestookt[xvi], volgens een andere werd artillerievuur vanuit het Wilrijkse Fort 6 Den Pellegrim fataal[xvii].
Nog een leuk maar onbevestigd verhaal dat Pierre Hens sprokkelde:
“De commandant van Fort 5 kon het niet over zijn hart krijgen om met zijn geschut die taak uit te voeren. Hij vroeg aan zijn collega van Fort 6 om het in zijn plaats te doen. Fort 6 vuurde verschillende granaten af. De jongensschool en de kerk werden getroffen, maar de doelen bleven overeind. Ze stuurden dan maar enkele soldaten van de genie eropaf om met petroleum de boel in de fik te steken. Dat lukte met de molen. Maar de godsdienstige soldaten van toen dronken zich eerst de nodige moed in om zo maar een kerk in brand te steken. Ze waren aldus te dronken om de torentrap te beklimmen. De Edegemse kerk werd gespaard.”
Het zal altijd wel voer voor discussie blijven of de molen werd vernietigd door de kanonnen van Fort 6 of werd afgebrand door de genie, maar dat Belgische soldaten vanuit Fort 6 op Edegemse doelen hebben geschoten en het verhaal over de dronken soldaten, wordt bevestigd door een getuigenis van toenmalige pastoor Cuypers[xviii].
De molen werd niet meer opgebouwd.
In 1927 waren de 4 teerlingen en de gedenksteen met de inscriptie G.V.L. 1723 van de molenvoet nog altijd te zien[xix]. De laatste mogelijke sporen verdwenen in 1961 toen de Rijkslagere School (nu GO! Basisschool ’t Kofschip) op de plek van de molen verrees[xx].
Het Molenhuis overleefde de molen en werd een hoeve, de Molenhoeve. Die werd tussen 1959 en 1969 afgebroken[xxi]. In 1974 volgde de aanleg van de achterliggende straten De Pelgrim en Gerard Van Laetemlaan[xxii].
Waar is de Molenstraat?
En toen was de molen weg en zaten we met een straat die verwijst naar een molen.
Die straat veranderde in de loop der jaren wel eens van naam, van Molenweg over Molenwegstraat naar Molenveldstraat en Molenstraat.
In Edegem was (en is er nu nog) ook een Molenlei. Om verwarring te vermijden heeft de gemeente op 21 maart 1919 beslist om de Molenstraat te hernoemen naar Drie Eikenstraat[xxiii].
Epiloog
Vier jongetjes waren aan het bikkelen op de plek waar de molen stond.
Een halve eeuw later kwam pas het besef.
Nu wordt er geparkeerd op de plek waar de molen stond.
Zouden die juffrouwen en meesters dat beseffen?
Peter Crombecq, januari 2024
Met dank aan Erik Laforce, Pierre Hens, Maurits Lierman, Willy Swiggers, Frank Neyens, Bart Burman, Molenechos en de vele reageerders op Facebook.
Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Erfgoed Edegem (HAEE). Het HAEE is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het HAEE ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.
Disclaimer: het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kunnen aanvullen, nuanceren of aanleiding kunnen geven tot aangepaste inzichten.
Referenties
[i] Molenechos, De Pelgrim, te raadplegen via https://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?nummer=3127
[ii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, (Edegem: Gemeentebestuur van Edegem, 1974), p. 834
[iii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 833-837
[iv] Pierre Hens, André Mens, “Edegem, dat boerendorp van toen”, (Edegem: Davidsfonds, 2013), Boek 2, p. 209-218
[v] Wikipedia, “Standerdmolen”, te raadplegen via https://nl.wikipedia.org/wiki/Standerdmolen
[vi] Kees Vanger, “De standerdmolen”, te raadplegen via https://www.slideshare.net/keesvanger/de-standerdmolen-presentation-864502
[vii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 834
[viii] Pierre Hens, “Edegem in alle straten”, (Edegem: Davidsfonds, 2023), p. 259, 260, 262
[ix] De voornaamste bronnen zijn de parochieregisters, de registers van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters en het kadaster.
[x] Molenechos, te raadplegen via https://www.molenechos.org/verdwenen/kijk.php?algzoek=Spruyt&AdvSearch=AdvSearch&so=ASC&sb=plaats&db=verdwenen
[xi] Peter Crombecq, “De raadselachtige verdwijning van het Edegemse geslacht Lanckpaep”, te raadplegen op https://www.historischarchiefedegem.be/post/de-raadselachtige-verdwijning-van-het-edegemse-geslacht-lanckpaep
[xii] Peter Crombecq, “Hellemans, een naam die in Edegem klinkt als een huis”, te raadplegen op https://www.historischarchiefedegem.be/post/hellemans-een-naam-die-in-edegem-klinkt-als-een-huis
[xiii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 559
[xiv] Wiekentaal op de website van de Kempenbroekmolens, te raadplegen via https://www.kempenbroekmolens.nl/verhaal-van-de-molens/wiekentaal/
[xv] Ward Nijs & Pierre Hens, “Edegem in de verf gezet”, (Edegem: Lannoo voor Gemeente Edegem, 2012), p. ‘het lokale nieuws in molentaal’.
[xvi] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 836
[xvii] Robert Smets, “De vlucht van de Edegemse Familie Smets in 1914”, in De Zonneblusser, 1994 oktober-december, p. 19
[xviii] Jean-Baptiste Cuypers, “Pastoors rapporteren over de Eerste Wereldoorlog in de provincie Antwerpen”, (Balen: Studium Generale vzw, 2006), gemeente Edegem, parochie Sint-Antonius, deel 1, p. 494-500
[xix] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 836
[xx] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 937
[xxi] Stafkaarten van 1959 (nog wel vermeld) en 1969 (niet meer vermeld).
[xxii] Pierre Hens, “Edegem in alle straten”, (Edegem: Davidsfonds, 2023), p. 259-260
[xxiii] Pierre Hens, “Edegem in alle straten”, (Edegem: Davidsfonds, 2023), p. 278-279
Comments