Rademaker Charel De Ryck volgde zijn broer André vanuit de Zuiderkempen naar Edegem. Maar hij had nog andere talenten: sociale cafébaas, muzikant in de Sint-Rosaliafanfare, begenadigd schrijnwerker en een ondernemend aannemer.
En dat laatste zou Edegem geweten hebben, 150 jaar lang …
De rademakers
Louis De Ryck had een boerderij aan het Schaluyn in Baal bij Tremelo[i]. Samen met zijn echtgenote Anna Vermeulen hadden ze een gezin van 7 kinderen, 3 meisjes en 4 jongens. Louis was ook een rademaker, zeg maar een timmerman gespecialiseerd in het maken van karrenwielen. En dat vak zou hij ook aan zijn zonen leren. Zoon Charel ging in de periode 1870-1872 de stiel vervolmaken in Onze-Lieve-Vrouw-Waver en liet ook zijn broer André overkomen. Charel keerde terug naar Baal maar André verzeilde rond 1872 in Edegem. In 1877 kon André, hij was intussen meester-wagenmaker, -schrijnwerker en -timmerman, wel wat hulp gebruiken en hij liet zijn broer Charel uit Baal overkomen. Beide broers legden de basis van de ‘De Ryck’-dynastie in Edegem. Charel trouwde in 1878 met de Edegemse Meentje Lauwers.
Dit verhaal gaat over Charel en Meentje, en hun Edegems nalatenschap.
Charel De Ryck, grondlegger van de aannemersdynastie
Na hun huwelijk ging het echtpaar eventjes wonen in de Hovestraat en de Kontichstraat om in 1880 te belanden in herberg ’t Brouwershuis aan de Dorpstraat 35 (intussen afgebroken, was ter hoogte van de Strijdersstraat 43). Daar tapten ze bier van hun buren brouwerij De Wildeman. In 1887 kregen ze plots de kans om te verhuizen naar de Molenstraat 19, het vroegere huis van Joannes Baptista Biemans (die in het Zwaluwnest was gaan wonen, aan de overkant van de straat). Zij maakten er herberg Den Wildeman van en installeerden achteraan een schrijnwerkerij. Charel breidde zijn vakgebied snel uit met de metsersstiel en profileerde zich meer en meer als aannemer van bouwwerken. Charel was ook lid van de Sint-Rosaliafanfare (officieel Koninklijke Fanfare Sint-Rosalia) die aanleunde bij de politieke partij Oud-Edegem.
In herberg Den Wildeman werd de aannemersdynastie geboren, letterlijk en figuurlijk.
Charel De Ryck en Meentje Lauwers brachten 6 zonen groot die allemaal het vak van schrijnwerker/aannemer leerden van hun vader.
Op het moment dat zijn oudste zoon 20 jaar werd, begon Charel aan een indrukwekkende uitbreiding van zijn imperium. Als eerste zet kocht hij in de periode 1899-1902 grond aan de Boerenlegerstraat waarop in 1901 vier huizen werden gebouwd (vandaag huisnummers 42, 44, 46 en 48).
Vervolgens kocht hij in 1905 de grond voor een huis in de Hovestraat 25-27.
In 1910 kocht hij de drie huizen en het café aan de Kontichstraat 19, 21, 23 (café), 25 naast de Onze-Lieve-Vrouw Troost in Noodkapel. Vandaag is dat één gebouw: Foodbar Oud Edegem, Kontichstraat 29.
Het gezin verhuisde van Den Wildeman in de Drie Eikenstraat naar de Hovestraat 25-27. Charel was in 1912 de eerste schrijnwerker in Edegem die gebruikmaakte van machines aangedreven door elektriciteit, de gangbare energiebron was op dat moment gas[ii]. De broers André en Charel De Ryck werkten in 1922 nog samen aan de uitbreiding van de gemeenteschool. Maar stilaan waren het de zonen van Charel die het aannemersschap overnamen en in Edegem hun stempel begonnen te drukken.
In 1926 werd de Algemeene Bouwonderneming De Ryck en C° opgericht waarin zonen van de intussen 72-jarige Charel hun ondernemerschap konden bewijzen[iii].
Charel overleed in 1944, thuis in de Kontichstraat 21 en werd 90 jaar oud.
De tweede generatie aannemers
Zijn zes zonen zullen actief zijn in meerdere ondernemingen die schrijnwerkerij en/of aannemerij als activiteit hadden.
(1) Aannemer André De Ryck. Edegem & Mortsel.
Oudste zoon André werd geboren in 1879 in de Kontichstraat 2 (een huis op het Gemeenteplein, vandaag verdwenen). Hij trouwde in 1909 met Maria Theresia Hellemans en samen kregen ze een dochtertje Lucie.
Ze woonden even in de Kontichstraat 19, maar kochten in 1913 gronden in de Florent Geversstraat. De De Rycks kregen van het gemeentebestuur de bijzondere toelating om de Ouden Kerkhofweg[iv] (een voetweg tussen de Edegem en Buizegem) te verleggen, waardoor ze 4 huizen konden bouwen op nummers 6, 8, 10 en 12.
Achteraan grensden de percelen aan die van het ouderlijke huis in de Hovestraat 25-27 waarvan een stuk werd afgesplitst en toegevoegd aan de percelen van de Florent Geversstraat. Op dat stuk werd schrijnwerkerij-aannemerij ingericht, het gebouw is nog altijd vanuit de lucht te situeren. Later verhuisde het gezin naar de Strijdersstraat 11 waar in 1920 een huis gebouwd werd dat er vandaag nog staat. In 1935 verhuisde het gezin van Edegem naar de Guido Gezellelaan 16 in Mortsel.
Hij was ook actief in het sociale leven van Edegem en gemeenteraadslid voor Oud-Edegem[v]. Van 1928 tot 1938 was André Hoofdman van de Koninklijke Handbooggilde Sint-Sebastiaan. Na 1938 is er in de archieven van de gilde geen spoor meer te vinden van André. Wat een beetje vreemd is, want Hoofdman ben je voor het leven. Dat zou dus kunnen betekenen dat hij in 1939 overleden is, wat waarschijnlijk ook het geval was.[vi]
André, werkzaam in het bedrijf van zijn vader, was een succesvol ondernemer. Dat liet zich zien, hij reed rond in een Minerva met chauffeur.[vii] Hij haalde grote opdrachten binnen, zoals de bouw van het Sint-Jozefziekenhuis in Mortsel. Wat tegelijk ook zijn dood betekende …
Uit de Gazet van Antwerpen van 29 augustus 1937:
In 1928 gebeurde er iets uitzonderlijks. De Joodse gemeenschap van Antwerpen wenste een eigen ziekenhuis te bouwen in Mortsel en gaf die opdracht aan A. De Ryck. Naast joden zou de lokale gemeenschap er ook terechtkunnen. Op 9 december 1928 werd de eerste steen gelegd, de bouw begon in april 1929 en men hoopte het ziekenhuis ‘Niza’ op 1 januari 1930 te kunnen inwijden[viii]. Maar het liep enigszins anders. De financiering droogde op en het ziekenhuis werd nooit afgewerkt. In 1937 werd het in onafgewerkte staat verkocht aan de Zusters van het Heilig Hart van Lier[ix]. Het werd herdoopt in Sint-Jozefkliniek, afgewerkt door A. De Ryck en plechtig ingezegend door Monseigneur Van Cauwenbergh op zaterdag 28 augustus 1937. We lezen in de Gazet van Antwerpen dat A. De Ryck werd bedankt omdat hij ‘de plannen zoo prachtig uitvoerde’[x].
Dit is wat we lezen in bronnen van die tijd. Het verhaal wordt nu aangevuld met informatie van de familie zelf. De A. in de oude bronnen is André, de man met de Minerva. Hij bouwde inderdaad de kliniek, maar de betalingen werden gestaakt en hij zag geen mogelijkheid meer om zijn bedrijf overeind te houden. André sprong van het dak van de Sint-Jozefkliniek, de dood tegemoet. Wanneer dit juist gebeurd is, hebben we niet kunnen achterhalen.
Zijn dochter Lucie kwam terug naar Edegem en heeft als volwassene bijna haar hele leven in de Oude-Godstraat gewoond.
(2) Aannemer Alfons De Ryck. Kerkstraat, Mortsel
Tweede zoon Alfons werd in 1883 geboren in café ’t Brouwershuis. Alfons was tot zijn huwelijk met Maria Govaerts lid van de Sint-Rosaliafanfare, na zijn huwelijk in 1906 verhuisde het gezin naar de Kerkstraat 18 in Mortsel. Maria overleed in 1933 en Alfons hertrouwde met Maria Van Tendeloo. Hij overleed in januari 1949 en woonde toen in de Kerkstraat 113, enkele weken later overleed ook zijn echtgenote. Van Alfons is niet zoveel bekend. Hij werkte vermoedelijk samen met zijn broer in het bedrijf opgericht door zijn vader.
(3) Schrijnwerker Jules De Ryck. Strijdersstraat.
Derde zoon Jules werd in 1885 eveneens geboren in café ’t Brouwershuis. Jules was, zoals zijn broers, ook lid van de Sint-Rosaliafanfare. Hij trouwde in 1918 met Maria ‘Marie’ Van Dyck, kregen samen 3 zonen en woonden een tijdje in de ouderlijke woning aan de Hovestraat 25-27. Maar de familie De Ryck-Van Dyck had andere plannen, zij trokken in 1924 naar de Strijdersstraat 7 (vandaag bakkerij Wouters) waar ze café annex feestzaal Victoria overnamen[xi]. Jules De Ryck maakte van de feestzaal, die achter het huis langs de Looze Gaanweg liep, een eigen schrijnwerkerij. Het café annex schrijnwerkerij was in Edegem bekend als dat van De Ryck-Van Dyck.
Jules is in 1931 thuis overleden. Marie hield het café nog open tot na WO 2.
Een anekdote die we in het archief terugvonden:
“Sooi Van de Velde komt bij Marie een borreltje drinken. Marie is een zakenvrouw en kent haar klanten. Zij heeft verschillend glazen maar ook verschillende maten van borreltjes. In het begin krijgt de klant een deftige borrel maar naarmate de drinkebroer langzaam zijn geheugen begint te verliezen worden de borrelglazen steeds kleiner. Dit gebeurde ook bij Sooi. Maar Sooi kon best een borreltje verdragen en had de truc door, neemt het kleine glaasje vast, doet de deur open en zet het op den drempel, geeft er een ferme trap tegen en roept "klein mannen buiten”. Het glaasje met inhoud vliegt de Strijdersstraat over en komt via de ruit in de kamer van een overbuur terecht.
In plaats van zijn borreltje uit te drinken kon Sooi nu ook de nieuwe ruit betalen.”.
Marie werd 93 en overleed in 1984, in WZC Immaculata, meer dan 50 jaar na haar echtgenoot.
(4&5) Aannemers-schrijnwerkers Emiel & Louis De Ryck. Florent Geversstraat.
Zonen vier en vijf, Emiel en Louis, werden respectievelijk in 1887 en 1894 geboren, beide in de Molenstraat 19, café Den Wildeman. Emiel, voetballer bij Belgica, trouwde in 1913 met Maria Theresia ‘Mit’ Wuyts, samen kregen ze 4 kinderen Charles, Louis, André en Liliane. Zij woonden op verschillende plekken in Edegem, onder meer in de Florent Geversstraat 6-8 waar ook het bedrijf gevestigd was. In 1932 vinden we deze advertentie: “Mekanieke Schrijnwerkerij en Meubelmakerij gebroeders Em. & L. De Ryck, aanneming van bouwwerken in allen aard. Florent Geversstraat.”[xii]. Zij bouwden ook de burgerhuizen op nr. 10 en 12 en aan de overkant onder meer nr. 13 waar ze zelf gingen wonen. Mit overleed er in 1940. Kleindochter Mia Celen, dochter van Liliane, herinnert zich nog dat in de aannemerij tijdens de oorlog speelgoed werd gemaakt. Emiel hertrouwde met Martha Smekens en overleed thuis in 1956. Zijn zoon Louis zou nog een tijdje de schrijnwerkerij openhouden[xiii].
Emiels broer Louis was ook voetballer bij Belgica en speelde in de eerste ploeg in 1909. In 1920 trouwde hij met Alicia Van den Broeck. Zij woonden nog een tijdje in het ouderlijke huis aan de Hovestraat 25-27 en verhuisden in 1921 naar de Kontichstraat 21, samen met Louis’ ouders, naast de Troostkapel.
Maar de zoon die in Edegem het meeste sporen achterliet, was Benoit.
(6) Schrijnwerker, meubelmaker en aannemer Benoit De Ryck. Hovestraat.
De zesde zoon, Benoit De Ryck (door zijn dorpsgenoten ook Nooite genoemd[xiv]), werd geboren op 8 juni 1890 in café Den Wildeman. Hij was een vriendelijke en goedlachse man, sportief, een harde werker, fysiek sterk, geapprecieerd en gewaardeerd door veel Edegemnaars. Hij werd de rijkste man van Edegem genoemd omdat hij de grootste lastenbrief had, zo zei men. Benoit is de stamvader van de volgende twee generaties aannemers. Een terugblik op zijn leven.
Zijn jeugd heeft hij beleefd in café Den Wildeman, toen heel bekend en prominent aanwezig in het Edegemse cultuurleven. Vooraan was het café, achteraan de schrijnwerkerij, waar in het weekend ook feestjes werden georganiseerd. Met hout werken was zijn passie.
Hij droomde toen al van een eigen schrijnwerkerij. Benoit leerde de 21-jarige Edegemse Emma Van Linden kennen, ze trouwden in 1913 en kochten een grond aan de Hovestraat 9. Daar bouwde hij zijn eerste huis met een winkeltje en hun woonst erboven. Het huis had een aparte deur voor de winkel en een andere voor de woning. Voor zijn kinderen en kleinkinderen was dit voor eeuwig en altijd ‘het huis met de twee deuren’. Emma verkocht in het winkeltje tabakswaren en speciale dranken. Heel Edegem kwam bij Emma Elixir De Kempenaar halen, véél beter dan Elixir d’Anvers, werd er hardop gezegd.
In 1914 werd zoon Lucien er geboren, een paar maanden voor de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog werden volgden René (1921) en Martha (1925).
In 1926 bouwde Benoit aan de overkant van de straat een nieuw huis met de schrijnwerkerij achteraan, tot tegen de Onafhankelijkheidsstraat. Het huis op nummer 34 werd de familiewoning.
De aannemerij had hij in 1929 ondergebracht in een ander nieuw groot gebouw naast Villa Thys, aan de Hovestraat 33-35 (vandaag KBC-verzekeringen).
Op 1 februari 1939 richtte Benoit zijn eigen firma B. De Ryck en Co op. Het bleek een schot in de roos. Gronden werden gekocht, huizen gebouwd. Die werden verkocht of ook verhuurd, zoals de huizen in de Lentelei en de appartementen in de Hovestraat 33-35. Benoit inde graag zelf de huur omdat hij dan een reden had om in Edegem wat rond te wandelen en een babbeltje te doen.
Hij zorgde ook voor het transport bij verplaatsingen van den Belgica en vervoerde de spelers in de laadbak van zijn open camion.
Benoit bouwde onder meer het rode bakstenen gebouw aan de Boerenlegerstraat 151, zeg maar, de Mekanik. Edegemnaars herinneren zich het gebouw nog als een geïmproviseerde cinemazaal, waar tijdens WO II in het weekend, films en nieuws werden getoond[xv].
In Hovestraat 9, het huis waar het voor het gezin allemaal begon, opende Martha De Ryck na de oorlog een kledingwinkeltje, gespecialiseerd in pels. Ze was dan 20 jaar.
Zij trouwde in 1950 met Lucien Cornelis, een eindnazichter bij de buurtspoorwegen.
In 1951, toen Benoit 61 was, verhuisden hij en Emma naar Berchem. De Hovestraat 34 werd de woning van René en zijn gezin.
In juli 1983 zouden ze 70 jaar getrouwd geweest zijn. Benoit haalde het platina jubileum niet. Hij overleed op zondag 10 april 1983 en werd 92 jaar. Echtgenote Emma overleefde hem nog 6 jaar en werd 98.
Maar het voortbestaan van de aannemersdynastie, die was verzekerd …
Derde generatie aannemers: Lucien en René
Lucien en René rolden in 1939 in het bedrijf van hun vader, B. De Ryck en Co, zij waren 25 en 17.
Lucien De Ryck trouwde in 1939 met Rina Verhaert. Zij woonden hun hele leven in de Hovestraat, eerst in nummer 9, later in een huis dat ze zelf gebouwd hebben aan de Hovestraat 109 (vroeger 105). Het echtpaar had geen kinderen.
Lucien kocht ook nog het gebouw aan de Hovestraat 29 (de helft van het vroegere café A l’espérance[xvi]) en verhuurde het aan de Generale Bank. Begin jaren 80 kwam ook Hovestraat 27 te koop, een van de twee huizen waar de aannemerij van zijn grootvader was. De huizen werden samengevoegd en de Generale Bank vestigde er zijn Zetel Zuid. Na het overlijden van Lucien werd het pand verkocht en vandaag is de Standaard Boekhandel er gevestigd.
In WO II werd René, die weigerde voor de Duitsers te werken, weggevoerd en verplicht tewerkgesteld, eerst in Duitsland, later in Odessa, Oekraïne. Hij is daar aan het toezicht ontsnapt en op het eerste het beste schip gestapt, dat uiteindelijk in Marseille aankwam. Die slechte ervaring heeft gewogen op zijn verdere leven. Terug thuis volgde de V-bommenregen over Edegem. De Edegemnaars kwamen schuilen onder de gietijzeren schrijnwerkersmachines in de werkruimtes van de Hovestraat 34. Er was ook schade aan de koperen koepel van de basiliek. Lucien en René zijn er toen opgekropen om de schade af te dekken.
René De Ryck trouwde in 1951 met Yvonne Opsomer en zij woonden ook hun verdere leven in de Hovestraat, eerst nummer 9 en dan, vanaf 1951, in nummer 34. Zij kregen twee kinderen, Chris en Dirk, geboren in 1953 en 1955.
Rond 1965 mocht René renovatiewerken gaan doen op kasteel Mussenburg. Bij Marie Gevers. Ze was toen al 82 jaar. Op weg naar kasteel Mussenburg had René zijn 10-jarige zoon Dirk wijsgemaakt dat het bos rond het kasteel bevolkt was met huilende wolven en schietende jagers. Een afschrikwekkend verhaal dat Dirk zich vandaag nog heel goed herinnert.
Gelukkig was er geen wolf te zien.
Wie die smalle wegen naar en de donkere omgeving van Mussenburg een beetje kent, weet dat daar vandaag nog altijd wolven kunnen zitten (grapje).
De voorjaarsstormen van 1980 veroorzaakten ook schade aan de basiliek. Het Heilig Kruis, boven op de kerk, was achterovergevallen. Dat kruis weegt zo’n 2.000 kg en werd, op vraag van pastoor Ward Cockaerts, door René’s zoon Dirk rechtgezet met een kraan van de firma. Dat kruis, vertelde Dirk, staat trouwens nog altijd een beetje scheef naar achter 😄. Bewust, om het zeker niet naar voor te laten vallen, op de bezoekers van de kerk, voegde Dirk eraan toe.
Er zijn ook verbouwingswerken uitgevoerd in de basiliek: het altaar werd naar voor geplaatst, er kwam een nieuwe constructie voor de biechtstoel en er zijn een reeks nieuwe eiken stoelen in elkaar geplakt.
Lucien overleed in 1993 en René in 2004.
Maar de vierde generatie aannemers was intussen opgestaan.
Vierde generatie aannemers
Renés zonen Chris en Dirk waren de vierde generatie aannemers en bouwden nog vele woningen in Edegem.
Onder meer het huis van hun achternicht Mia Celen in 1989.
Dirk bouwde ook het allereerste huis in de Arendsnestlaan (nummer 10), waar hij zelf jarenlang woonde met zijn gezin. En ze realiseerden nog veel meer …
Chris overleed door een arbeidsongeval op een werf in 1994 aan de Oude Terelststraat 4. In de nasleep werd op 20 december 1996 het meer dan 50 jaar oude aannemersbedrijf B. De Ryck en Co stopgezet[xvii]. Dirk, aannemer in hart en nieren, werkte nadien nog bij verschillende bouwbedrijven. De kroon op Dirks werk was de ontmanteling en volledige wederopbouw van de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Een technisch hoogstandje vanwege de akoestische en technische uitdagingen die moesten worden bereikt om een concertzaal te creëren die kon concurreren met de beste van de wereld. Het huzarenstuk vond plaats tussen 2016 en 2018. Dirk De Ryck was werfleider en eindcoördinator.Het was het moeilijkste, mooiste en strafste project dat hij ooit uitvoerde.
Hij ging in 2023 met pensioen.
Het voorouderlijke huis aan de Hovestraat 34 werd in 2023 afgebroken en bevatte nog altijd sporen van de schrijnwerkerij, die toen bijna 100 jaar oud was.
Het gerenoveerde huis aan de Hovestraat 9 heeft nog altijd twee deuren, maar de charme van het oude tabakswinkeltje is toch wel wat weg.
Vele Edegemnaars drukken en drukten hun stempel op de Edegemse gemeenschap. De families De Ryck deden dit door hun niet aflatend, vier generaties overspannend aannemersschap en droegen op een belangrijke wijze bij tot de groei van Edegem. 2023 betekende het einde van 150 jaar Edegems vakmanschap. Vandaag bestaat hun erfenis uit gebouwen die de tand des tijds doorstonden en nog zullen doorstaan.
Maar er is meer. Charel De Ryck was niet de eerste De Ryck in Edegem. Dat was zijn broer André. Ook André en zijn nakomelingen hebben een belangrijke stempel gedrukt op de Edegemse gemeenschap. Vanuit Huis Kladdenberg.
Daarover meer in een volgend historisch verhaal.
Peter Crombecq, november 2024
Met dank aan Dirk De Ryck, achterkleinzoon van Charel De Ryck, zonder wie het verhaal niet kon geschreven worden. Dank ook aan Mia Celen, achterkleindochter van Charel De Ryck, die haar archief ter beschikking stelde. Verder ook veel dank aan Erik Laforce, Erik Schiltz, Willy Swiggers, Frank Neyens en de andere collega’s van het Historisch Archief die altijd met raad en daad helpen.
Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Edegem. Het Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.
Disclaimer
Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kunnen aanvullen, nuanceren of aanleiding kunnen geven tot aangepaste inzichten.
Referenties
[i] De belangrijkste bronnen van dit verhaal zijn de registers van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters en het kadaster en de interviews met en de archieven van de familie De Ryck.
[ii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, (Edegem: Gemeentebestuur van Edegem, 1974), p. 841
[iii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 849
[iv] HAE. Atlas der Buurtwegen, 1843
[v] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 667
[vi] Interview met Thomas Campo, Deken van de Koninklijke Handbooggilde Sint-Sebastiaan
[vii] Interview met & familiearchief van Dirk De Ryck
[viii] Het Laatste Nieuws van 19 september 1929
[ix] Fietstocht langs enkele historische plaatsen in Mortsel, (Mortsel: 2006), p. 19
[x] Gazet van Antwerpen, 29 augustus 1937
[xi] HAE, Fiches Cafés2
[xii] HAE, Nieuwsblad van Edegem, 30 januari 1932, p. 4
[xiii] Interview met & familiearchief van Mia Celen
[xiv] Interview Georgetta Polak-Opdebeek, 14 oktober 2024.
[xv] Interview met & familiearchief van Dirk De Ryck
[xvi] Peter Crombecq, “Was frituur Victor vroeger café De 8 hespen?”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/was-frituur-victor-vroeger-café-de-8-hespen
[xvii] Belgisch Staatsblad, 9-1-1997, nr. 970109-711