Een 55ste slachtoffer van het bombardement van 5 april 1943?
- Pierre Hens

- 1 dag geleden
- 3 minuten om te lezen
Een 55ste slachtoffer van het bombardement van 5 april 1943?
Tijdens het onderhoud van de gemeentelijke archieven stuiten we soms op gegevens die volledig uit het collectief geheugen waren verdwenen. Zo vonden we in de archieven van de ‘Gedenktekens op de begraafplaats’ een brief die mogelijk duidt op het 55ste Edegemse slachtoffer van het bombardement.

Het betreft hier De Loose Maurice uit de Parklaan nr. 125, Elsdonck. Hij overleed op 24 december 1943 aan zijn verwondingen, opgelopen tijdens het bombardement van 5 april 1943. Zijn familie vroeg aan het Edegemse gemeentebestuur om hem op het erepark te begraven. Die aanvraag leerde ons dat er meer slachtoffers waren dan officieel geteld. We kregen tevens ook meer inzicht over het toenmalig eerbetoon aan de slachtoffers.
Het gemeentebestuur van Edegem besloot om de slachtoffers op een ‘erepark’ te begraven. Bovendien zou elk graf een eenvormig gedenkteken krijgen op kosten van de gemeente. Dat erepark zou op 1 november worden ingehuldigd. Op 30 juni 1943 schreef het College van Burgemeester en Schepenen een brief naar de getroffen families met de vraag of ze daarvoor hun toestemming wilden geven. Klaarblijkelijk was dit wel het geval want kort daarop vroeg het gemeentebestuur aan beeldhouwer Floris de Cuijper om een grafzerk te ontwerpen voor de slachtoffers.
Voor offertes werd er beroep gedaan op drie grafmakers: L. Brosens uit Mortsel, Alphonse De Backer uit Edegem en Clement Jonckheer uit Hoboken. Het betrof een aanvraag voor 33 zerken in hardsteen, te plaatsen op elk graf tegen 31 oktober 1943. De firma De Backer haalde de order binnen voor 480 frank per zerkje.
Waarom maar 33 zerkjes terwijl er 54 dodelijke slachtoffers waren? De familie Ducès verkoos om hun dochter Christiane een plaats in hun familiegraf te geven. Ook de familie de Meulemeester begroef haar drie dochtertjes in een eigen graf. Van de anderen weten we het niet. Het zou kunnen dat er families waren die het aanvaarden van een grafmonument van de oorlogsburgemeester Gaston Mauquoi als een vorm van collaboratie beschouwden. Maar dat is giswerk. In de gemeentearchieven zitten uitsluitend brieven van families die ermee akkoord gingen. Er zal bijkomend onderzoek nodig zijn om deze vraag te beantwoorden.

De aanvraag van de familie de Loose leidde uiteindelijk tot de ontdekking dat er slachtoffers op het erepark werden begraven met een uniforme grafzerk. We weten nu ook wie de zerk ontwierp en wie de monumentjes mocht maken.
Uiteindelijk heeft het Edegemse gemeentebestuur de vraag van de familie De Loose verworpen. ‘Inderdaad dagelijks vallen er nog steeds (slachtoffers) ten gevolge van oorlogsomstandigheden; velen bezwijken eerst maanden later aan de opgeloopen verwondingen en wat kan er nog voorvallen….? In deze omstandigheden is het ons dan ook niet mogelijk de vroegere beslissing te herhalen voor dat aan de oorlogsgebeurtenissen een einde is gesteld’.
We vermoeden dat de heer De Loose op Erla werkte want zijn familie vroeg ook al tevergeefs aan de Erla fabriek om tussen te komen in de kosten van een grafsteen.

Wanneer het oorspronkelijk erepark, met de zerkjes van De Cuijper werd opgeruimd weten we (nog) niet. De slachtoffers liggen nu op het huidige erepark van de oorlogsslachtoffers. Er liggen daar ook nog enkele graven bij met onbekende namen. Er zijn dus mogelijk nog meer slachtoffers van dat bombardement. Er is nog werk aan de winkel.
Tot slot enkele woorden over beeldhouwer en medaillist Floris de Cuijper (1875-1965). Hij kreeg zijn opleiding bij Jozef Van Ostayen en ornamenteur Steynen. Bovendien volgde hij les aan de Antwerpse Academie en aan het Nationaal Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Vanaf 1900 zette hij zijn studie voort in Parijs. In 1907 richtte hij de kunstkring Streven in Boechout op. Daarnaast was hij de oprichter van de tekenschool in Mortsel en lid van de Antwerpse kunstvereniging 'De Scalden'.


