100 jaar brandweer in Edegem historisch en hartverwarmend - deel 1
- Peter Crombecq
- 4 dagen geleden
- 15 minuten om te lezen

De brandweer van Edegem bestaat in 2025 honderd jaar. David Poppe beschreef de geschiedenis van een eeuw brandweer in het standaardwerk ‘De Zonneblussers’. Naar aanleiding hiervan kon deze verhalenverteller niet weerstaan aan de lokroep om een paar randverhalen te vertellen. Zo’n zestal.
Edegemnaars blussen de zon
Van Edegemnaars zegt men dat ze ooit geprobeerd hebben om de zon te blussen. Vandaar hun bijnaam: de Zonneblussers. Het is ook de titel van het boek van David Poppe. Tijd dus om eens uit te zoeken vanwaar die geuzennaam precies komt.
En of die wel terecht is …
Café D’au Cazerne
Café D’au Cazerne is een van de meest onbekende cafés in Edegem, maar niet voor pompiers. Het was een buitencafé, met enkel een paar strandstoeltjes en een tafeltje op straat. Daar konden ze napraten. En een beetje afreageren ook.
Laten we eens meeluisteren …
De brandweerfamilies Hendrickx: drie generaties van pompiers
De Edegemse brandweer bestaat een eeuw. In die 100 jaar is er maar één familie met drie generaties aan vrijwillige pompiers. Met kinderen die groot werden in de kazerne. Geen gewone familie, die Hendrickxen, en dat kan je hier lezen …
De brandweertweeling Frank & Patrick Van der Auwera.
Een tweeling die nagenoeg hun hele leven alles samen heeft gedaan. Samen naar school, naar ’t leger, naar den Bulo en ook, als vrijwilliger, naar de brandweer.
Ze hebben er elk 45 jaren dienst opgebouwd. Dit betekent dus samen 90 jaar ervaring. Daar moesten we een praatje mee doen, met hen samen, over de strafste stoten die ze hebben meegemaakt. En dat staat in een verhaal dat er aan komt in augustus.
Het brandweerduo Sabrina Van Eester en David Poppe
Een echtpaar dat samen bij de brandweer werkt, dat is ook vrij uniek. Sabrina komt uit een brandweernest en was jarenlang een van de centrale pionnen in de hulpcentrale. David is pompier en schreef geschiedenis, namelijk de geschiedenis van de Edegemse brandweer. Hebben hun kinderen pompiersgenen?
Een verhaal gepland voor augustus.
Werd het gemeentehuis ooit met uitwerpselen geblust?
Neen, laten we daar kort over zijn. Maar het verhaal, dat er bij de brand van het gemeentehuis in 1961 gespoten werd met beer, leeft vandaag nog altijd. De oorsprong van het verhaal dateert van veel vroeger, van 1936. Bij een oefening werd het gemeentehuis toen proper gemaakt … met beer.
Dat heel grappig verhaal lees je in augustus.
Verhaal 1: Edegemnaars blussen de zon
Edegemnaars worden Zonneblussers genoemd en de aanleiding hiervoor is te vinden in het boek “Les sobriquets des communes belges: blason populaire” geschreven door Jean Théodore De Raadt in 1904[i].
Daarin staat volgende:
Il y a quelque quarante ou cinquante ans, on y entendit, un beau jour, des cris : « Au feu ! Au feu !» On sonna le tocsin, et, de tous côtés, en accourut avec des seaux et des échelles. Arrivés sur les lieux du pseudo-sinistre, les sauveteurs reconnurent que la maison supposée en flammes avait simplement les fenêtres irradiées par le reflet des rayons du soleil, qui s'élevait en couleur rouge sang. S'apercevant de leur méprise, les pompiers improvisés se moquèrent les uns des autres, et le gros charron s'écria : “Kom maar aan, jongens, wij kunnen er niet meer aan, ze staat te hoog”. L'histoire se répandit rapidement et donna lieu à beaucoup de quolibets, surtout de la part des Malinois.
De zonneblussers werden in 1963 terug onder de aandacht gebracht door Karel Constant Peeters via het standaardwerk Eigen Aard[ii] en wat later in 1974 door professor Robert Van Passen in de Geschiedenis van Edegem[iii]. Daar lezen we dit:
Een vijftigtal jaren geleden, hoorde men op zekeren dag te Edegem den kreet: Brand! Brand! weergalmen. De stormklok klepte en van alle kanten kwamen de menschen met emmers en ladders toegeloopen, want het dorp was toen nog geen brandspuit rijk. Op de plaats van de vermeende ramp gekomen, erkende men dat de vensters van het huis hetwelk men veronderstelde in brand te staan, verlicht door de stralen der ondergaande zon, een bloedrooden schijn afwierpen. Hun vergissing bemerkende, begonnen de geïmproviseerde pompiers elkander uit te lachen en de dikke wagenmaker riep uit: “Kom maar, jongens, we kunnen er toch niet aan, ze staat te hoog!” Het voorval werd spoedig ruchtbaar, en gaf aanleiding tot menigvuldige spotternijen, vooral van den kant der Mechelaars.[iv]
Als we vanaf de eerste melding in 1904 zo’n 50 jaar vroeger kijken, dan komen we in 1854, in de bestuursperiode van burgemeester Ramael. Er is sprake van een ‘dikke wagenmaker’ die de uitspraak gedaan heeft, zonder dat hij met naam werd genoemd. In die periode was er volgens de bevolkingsregisters één wagenmaker actief in Edegem, Frans Kerselaers. Kerselaers had zijn schrijnwerkerij aan de Sint-Antoniuskerk en samen met zijn vrouw baatten ze daar ook café ‘In de Welkom’ uit. In 2025 is dat Huis De Hert. Waar de brand was, weten we niet, maar de Dorpsche Steenweg (vandaag Strijdersstraat) was toen een van de weinige straten met vensters richting westen. Als Kerselaers ooit de zonneblussende uitspraak zou hebben gedaan, dan woonde hij op wat 170 jaar later het Zonneblussersplein zou worden genoemd[v]. Een betere naam voor die plek is dan nauwelijks denkbaar 😉.
De bijnaam Zonneblussers was door de Edegemnaars en de omgeving vergeten[vi]. Van Passen geeft het in 1974 een paar paragrafen aandacht in een boek van 1.000 pagina’s. In de Edegemse archieven vinden we ook geen vermelding terug voor de jaren 70. Dan lijkt de bijnaam terug tot leven te komen. Omdat in 1973 Edegem 800 jaar bestond? Omdat Van Passen er onderzoek over deed? Er over schreef?
Vast staat dat de Kring voor Heemkunde, opgericht in 1974, de bijnaam Zonneblussers betonneerde in de Edegemse geschiedenis. De Kring lanceerde in 1978, onder het voorzitterschap van Georges Van Lierde, een tijdschrift dat als naam De Zonneblusser kreeg. Hij verantwoordde het als volgt: “Wij hebben de naam Zonneblusser gekozen omdat hij aanleunt bij een prettige gebeurtenis en het niet in onze bedoeling ligt een streng vakkundig blad over Heemkunde uit te geven.”[vii]
In 2000 neemt het Edegems gemeentebestuur een groot engagement: het lanceert een nieuw gemeentelijk logo waarbij de grafische voorstelling van de zon verwijst naar de bijnaam van haar inwoners: de Zonneblussers[viii].

De leeuw staat enerzijds symbool voor een sterke behoudsgezindheid. Omwille van de lijnstructuur is hij anderzijds ook het teken van de modernisering van de gemeentediensten. Het schild is een weergave van de eigenzinnige kracht van de gemeente en drang naar snelle vooruitgang. De zon verwijst naar de spotnaam 'De Zonneblussers'. Op een sympathieke manier wordt zo verleden aan heden gekoppeld.[ix]
Het zal Edegem vandaag sieren vanaf 2000 (nr. 194). Op het plein voor de Sint-Antoniuskerk was er toen ook nog de millenniumfontein ‘De Zonneblusser’. Die viel om de haverklap defect, werd niet meer onderhouden en ontsierde het plein. Ze werd afgebroken rond 2012[x].

Op 25 september 2023[xi] krijgt het pleintje voor de Sint-Antoniuskerk de naam Zonneblussersplein, waarmee de bijnaam verankerd wordt in het straatbeeld.
En het is nu ook de naam van het standaardwerk over de geschiedenis van de Edegemse brandweer: De Zonneblusser.
Verhaal 2: Café D’au Cazerne
Weinigen weten het, maar vroeger was er een café aan de oude kazerne van de brandweer, aan Villa Peetermans[xii]. Geo Peetermans, een rijke vishandelaar, was decennialang gemeenteraadslid en zelfs een bestuursperiode schepen. Zijn hart lag echter bij de brandweer, die hij ook hielp oprichten toen hij schepen was. Peetermans was zelfs de allereerste brandweercommandant en bleef dat van bij de oprichting in 1925 tot 1958. De kazerne op de hoek van de Zomerlei en de Herfstlei kreeg de bijnaam Villa Peetermans, hoewel hij daar nooit eigenaar van was. Peetermans woonde in het Berkenhof aan de Kontichstraat 48[xiii].

D’au Cazerne was een buitencafé, je kon niet binnenzitten. Als het regende was de aanbevolen kledij een regenjas en een paraplu. Maar het was een levendig café aan de brandweerkazerne van Edegem, met een tafeltje en vier stoelen. Bezet door, wat dacht je anders, vooral pompiers. We volgen nu even een gesprek van zo’n 10 jaar geleden, tussen Dave en Rina, beiden verbonden aan de seinkamer van de brandweer[xiv].
’t Was van de week weer prijs hé, een madam aan de alarmlijn, verkeerd verbonden. O, sorry meneer, ik dacht dat ik naar de coiffeur belde.
Ja, en die durven soms 5 keer bellen hé, en blijven denken dat ze naar de coiffeur bellen.
Liever dat, dan dat alarm van vorige week, er belde iemand en die zei: “Het brandt hier” en hing op. Ik twijfelde: was die zat of was dat echt? Gelukkig belde die terug, het was verdekke een echt alarm, een schouwbrand.
Doet mij ineens denken aan die schouwbrand in Hove. Routineklusje van dertien in een dozijn. Kachel opzij zetten, stalen spin in schouw neerlaten en beneden afblussen. Stond dat buiten toch vol journalisten zeker? Weet je dat nog?
Jaja, ’t was ’t huis van Samson en Gert, “ik moest kloppen, want de bel doet het niet”. We hebben Samson nog juist kunnen redden 😅.
![Samson nipt gered. (Bron: Brandweer Blogt![xv])](https://static.wixstatic.com/media/4f4777_f29016c784854af6b2d72351864facc4~mv2.jpg/v1/fill/w_250,h_374,al_c,q_80,enc_avif,quality_auto/4f4777_f29016c784854af6b2d72351864facc4~mv2.jpg)
Donderdag hard gelachen met den Tom. ’t Was alarm en den Tom kwam in zijn boxershort van zijn huis hierover naar de kazerne gelopen. Alleen was hij vergeten dat ze op de straat nieuwe asfalt aan het leggen waren. We hebben de zwarte bleinen van zijn voeten moeten schrapen.
De Marc kwam ooit ook eens in zijn halve blote naar de kazerne gelopen. De politie stond hem na de brand thuis op te wachten, ocharme, openbare zedenschennis.
Ja, de politie, den Bazze zat in café ’t Bieke toen zijne pieper ging. Hij spurtte naar buiten de straat op, richting kazerne, maar de politie had het gezien. Wat had die in ’t Bieke uitgespookt dat hij zo hard moest weglopen? Ze achtervolgden den Bazze, reden hem klem en boeiden hem op de motorkap. Toen den Bazze vertelde dat er een brandalarm was, hebben ze hem uit pure schaamte naar de kazerne gebracht. Waarschijnlijk den enige pompier die met politiebegeleiding naar de kazerne werd gevoerd.
Weet je nog, vorige zomer, die gast die belde omdat hij geboeid op bed lag? En zijn sleuteltje kwijt was?
Ja ja, ik weet nog dat hij gevraagd had om niet met loeiende sirenes naar zijn huis te komen. Dat hadden we wel moeten doen, vond ik 😅.
Moet toen mode geweest zijn, een beetje met boeien spelen. Die gast die voor de kazerne stond met zijn handen op zijn rug, geboeid, weet je dat nog?
Ja ja, of we die niet zouden willen overknippen. Ze hadden die boeien gevonden in de boskes, vertelde zijne maat, en geprobeerd of ze nog werkten. Ja, dus. Die gasten vertelden dat zij eerst bij de politie waren geweest, maar dat die hadden gezegd: trek uw plan.
Ja, daar hebben we eens goed mee moeten lachen. Ik weet nog dat ik toen de betonschaar heb gepakt en die boeien heb overgeknipt. Maar die mannen liepen ineens gelijk de bliksem weg. En toen kreeg ik een dikke vapeur. Ik dacht efkes dat het ontsnapte bandieten waren.
Haha, maar we hebben naar de politie gebeld om gerust te zijn hé …
Die wespennesten, dat is ook een miserie, hè? Allez, alarm om 2 uur ’s nachts voor een dringende wespennest, komaan zeg. Die nest is daar niet ineens gekomen hé?
Tja, en de brandweer van Borsbeek kwam er dan ook nog aan, enfin, we hebben dan nog eens goed tegen elkaar kunnen zagen …
En toen ging het alarm voor een dringende wespennest en liep café D’au Cazerne leeg, tot aan de volgende shift …
Verhaal 3: De brandweerfamilie Hendrickx: drie generaties pompiers
Door Hendrickx was de 41ste pompier bij de Edegemse brandweer. Zijn zoon was de 77ste en zijn kleinzoon de 243ste. Drie generaties aan vrijwillige pompiers; uniek in de geschiedenis van het korps. Hieronder volgt hun verhaal.
Bij indiensttreding kregen de pompiers een stamnummer, een volgnummer zeg maar. Later werd dat het immatriculatie-nummer (door de pompiers ook immaculata-nummer genoemd[xvi]).
Eerste generatie: Door Hendrickx

Isidoor ‘Door’ Hendrickx werd in 1912 geboren in café De Kroon, Drie Eikenstraat 15. Zijn ouders hielden dat open en zijn vader Eduard had er ook een kolenhandel.

Door ging bij de gemeente werken, trouwde met Josephine D’Hondt in 1936 en het koppel ging wonen in de Herfstlei 30. Aan het einde van de straat was de in 1935 gebouwde, splinternieuwe brandweerkazerne. Was hij hierdoor aangetrokken? Of kwam het door het stevig ronselen binnen de gemeente? De brandweercommandant was immers niemand minder dan vishandelaar Geo Peetermans, gewezen schepen, gemeenteraadslid en prominente figuur, niet alleen in Edegem, maar ook ver daarbuiten.
De gemeente was een grote voorstander van een eigen brandweerkorps. Een verdienste van Geo Peetermans, die als eerste brandweercommandant tegelijk schepen en later gemeenteraadslid was. Hij sprong bovendien ook financieel bij. De eerste tien jaar was de kazerne zelfs gevestigd in het gemeentehuis. De gemeente was ook een welgekomen rekruteringsbodem voor vrijwillige brandweermannen. Er waren op een bepaald moment 15 gemeentemedewerkers bij de brandweer; anno 2025 zijn er dat nog twee: Kris Hendrickx en Paul Gielen.
Door Hendrickx was de eerste van de familie die bij de brandweer kwam en kreeg het stamnummer 41. En met heel veel engagement; hij werd conciërge en verhuisde met zijn gezin naar de pas gebouwde conciërgewoning in de Herfstlei 41.
De taken van conciërge waren veelomvattend. Naast verantwoordelijk voor de seinkamer – met de opvang van alarmsignalen en het geven van het brandalarm – stonden zij ook in voor het onderhoud van de kazerne en de wagens maar ook voor de uitrusting van de brandweermannen. Later werd hiervoor specifiek een beroepskorporaal aangesteld. In de kazerne waren er, om de permanentie in de seinkamer te verzekeren, altijd 2 conciërges en dus ook 2 conciërgewoningen met als adres Herfstlei 41 en Zomerlei 37. Pas in 2024 werd de functie van conciërge afgeschaft.
Na de bouw van de tweede conciërgewoning aan de Zomerlei 37, verhuisden ze daar naartoe. Door was tot het einde van zijn carrière conciërge en stopte 1976, na 40 jaar dienst, zowel als werkleider bij de gemeente als conciërge bij de brandweer. Het echtpaar verhuisde niet ver, naar de Lentelei 35. Hij overleed op 27 november 1984. Den Door riep bij iedereen herinneringen op aan hulp in nood, onbaatzuchtig geleverd, hoe moeilijk en zwaar die ook was[xvii]. Edegem verloor een zeer gewaardeerd en alom gekend dorpsicoon.
Maar Door opende de weg voor zijn zoon Eduard.


Tweede generatie: Eduard Hendrickx

Eduard was, bij wijze van spreken, geboren in de kazerne op 10 juni 1937. Hij heeft nooit iets anders gekend en is ermee vergroeid[xviii]. Normaal kan je pas vanaf je 18de bij de brandweer, zo lang kon Eduard niet wachten. Met een vader die in een machtige positie zat als conciërge, was het snel beklonken; vanaf zijn 16de zag je hem mee op de brandweerwagen. Eduard werkte bij de technische dienst van de gemeente en was er werkleider, zoals zijn vader. Hij nam ook de job van zijn vader bij de brandweer over: conciërge. En ging wonen in de conciërgewoning aan de Herfstlei 41 nadat zijn vader in de nieuwe conciërgewoning was ingetrokken. Beide conciërges waren vader Door en zoon Eduard Hendrickx. Maar dat was buiten premier en Edegemnaar Leo Tindemans gerekend. Die vroeg aan Eduard of hij niet voor hem wilde werken als chauffeur. En zo kwam het dat Eduard, vanuit de gemeente, gedetacheerd werd om de premier rond te rijden naar waar die ook wou. En na Tindemans reed hij met die andere premier rond, Jean-Luc Dehaene, ook welbekend. Eduard zou het chauffeur spelen voor prominenten in Brussel 25 jaar volhouden.
En hij combineerde dat met de job van conciërge bij de brandweer; neen, zijn vrouw Maria Dens was eigenlijk de echte conciërge. Toen vader Door met pensioen ging, verhuisde de familie naar de andere conciërgewoning aan de Zomerlei 37. Het straffe was dat Eduard, tijdens de weinige uren dat hij thuis was, nog altijd mee uitrukte met de brandweer. Na 22 jaar stopten ze daarmee en trokken naar de Lentelei 22.
Nog een paar anekdotes op het conto van Eduard.
· Op een gegeven moment stond er in de Herfstlei een duivenkot in brand. Eduard vertrok met een loeiende sirene met een lege wagen naar de brand, terwijl zijn aanstormende collega’s tot grote consternatie de wagen zagen wegrijden. Tot ze opmerkten dat de brand maar 50 meter verder was en ze er zo naartoe konden lopen. En de spuit klaarlag.
· Een van de kinderen, Kris, was een paar maanden oud toen er moest worden uitgerukt. Moeder was op dat moment niet thuis. Vader pakte de reiswieg, stak de kleine in de wieg en nam hem mee in de brandweerwagen naar de brand. Kris is daarmee vermoedelijk de jongste pompier ooit 😉. Wel veel ambras nadien thuis.
· De Edegemse brandweer had in 1937 een Dodge gekocht die, een paar decennia later, werd vervangen door meer aangepast materieel. De Dodge werd verkocht aan het Autoworldmuseum in Brussel. Een team pompiers, met onder meer Eduard, kwam in 2000 eens op bezoek. Eduard zag daar de oude Edegemse Dodge staan en vertelde dat hij als kind groene balatum in de laadruimte had gestopt.
En tot ieders verbazing lag die balatum er nog altijd in 😄[xix].


![De Dodge in het automuseum van Brussel met Eduard Hendrickx en collega’s. (Film Eddy Weyn[xx])](https://static.wixstatic.com/media/4f4777_cfa467721b9241a0a21d51bd9042971e~mv2.jpg/v1/fill/w_980,h_684,al_c,q_85,usm_0.66_1.00_0.01,enc_avif,quality_auto/4f4777_cfa467721b9241a0a21d51bd9042971e~mv2.jpg)
Ook Eduard had een carrière van 44 jaar, zowel bij de gemeente als bij de brandweer. Maar hij was vooral brandweerman in hart en nieren …
En dat gaf hij door aan zijn zoon Kris.
Derde generatie: Kris Hendrickx


Kris Hendrickx werd geboren in 1966. Toen hij zijn eerste communie deed, werd dat gevierd in de conciërgewoning. Plots kwam er iemand aangelopen die een brand meldde aan de Boniverlei. Gedreven door ingewortelde reflexen renden Door Hendrickx, zijn zoon Eduard en zijn kleinzoon, de 6-jarige Kris naar de Boniverlei om de brand te blussen. Stonden ze daar allemaal in een chic kostuum te blussen aan de Boniverlei. Gelukkig was het een kleine grasbrand en hadden ze geen brandwagens en collega’s nodig. Het was de eerste en enige keer dat de 3 generaties Hendrickx samen aan het blussen waren.
Wanneer er werd uitgerukt naar een brand, reed Kris als 6- tot 10-jarige met de fiets achterna. Dikwijls vroegen ze hem om een thermos koffie te brengen, of sigaretten te gaan halen die ze thuis vergeten waren. Toen mocht dat nog, sigaretten roken op het werk. Kris is er, zoals ook zijn vader, ingerold, omdat ze in de kazerne woonden en hij gewoon niets anders zag. Op zijn 18de is hij begonnen bij de gemeente en de brandweer. Zoals zijn vader en grootvader. De drie generaties zijn bij de brandweer groot geworden, letterlijk en figuurlijk. En hebben nu een bijna mythische status.

Dat Kris dus bij de brandweer kwam, lijkt de vanzelfsprekendheid zelf. Kris is vandaag 59, werkt nog altijd bij de technische dienst van de gemeente en is nog altijd een vrijwillige brandweerman. Met drie generaties hebben de families Hendrickx nu al een record te pakken. Als alles meezit, klopt Kris het familierecord van 44 jaar dienst.
Komt er nog een vierde generatie bij?
En kan die het record van 44 jaar van zijn vader evenaren of verbeteren?
100 jaar brandweer in Edegem: historisch en hartverwarmend deel 2
In augustus komen de volgende drie verhalen aan bod:
Verhaal 4: De brandweertweeling Frank & Patrick Van der Auwera.
Verhaal 5: Het brandweerduo Sabrina Van Eester en David Poppe
Verhaal 6: Werd het gemeentehuis ooit met uitwerpselen geblust?
Wil je graag weten wanneer ze gepubliceerd zijn, schrijf dan in onderaan onze thuispagina, dan krijg je een berichtje.
Peter Crombecq, juli 2025
Met dank aan David Poppe en Sabrina Van Eester, Kris Hendrickx, Frank en Patrick Van der Auwera, Frank Neyens en Fons Collier, Erik Laforce, het gemeentebestuur en de collega’s van het Historisch Archief.
Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Edegem. Het Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.
Disclaimer
Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kan aanvullen, nuanceren of aanleiding kan geven tot aangepaste inzichten.
Referenties
[i] Jean-Théodore De Raadt, “Les sobriquets des communes Belges – Blason populaire”, (Brussel: Constant BAUNE, 1903), pp. 326-327
[ii] K.C. Peeters, “Eigen Aard”, (Antwerpen: De Vlijt, 1963)
[iii] Dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, p. 980
[iv] Dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, p. 980
[v] Zonneblussersplein, Gemeenteraadsbeslissing, dd. 25-9-2023
[vi] Dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, p. 980, voetnoot 192
[vii] Georges Van Lierde, “Waarom De Zonneblusser” in De Zonneblusser, jaargang 1, nr. 1, p. 2
[viii] Gemeente Edegem, College van 30 maart 1999, punt 29, keuze ontwerpbureau huisstijl
[ix] Edegem vandaag, januari 2000, nr. 194, p. 13
[x] Interview met Pierre Hens op 26 mei 2025
[xi] Gemeente Edegem, Gemeenteraad van 25 september 2023, punt 13 (2023_GR_00118)
[xii] Interview met David Poppe op 7 maart 2025
[xiii] Historisch Archief Edegem
[xiv] Geïnspireerd door en gebaseerd op “Hallo, met de brandweer …” van David Poppe, te raadplegen op https://brandweerblogt.weebly.com/blog/hallo-met-de-brandweer
[xv] David Poppe, “Brandweer Blogt’”, te raadplegen via https://brandweerblogt.weebly.com/blog/samson
[xvi] Interview met Frank Neyens op 3 april 2025
[xvii] Fons Van der Aa, “In memoriam”, in De Zonneblusser 12/1984, pp. 2-3.
[xviii] Interview met Kris Hendrickx op 12 maart 2025
[xix] Interview met Kris Hendrickx op 12 maart 2025
[xx] Film van Eddy Weyn te bekijken via Youtube https://youtu.be/G7-rUOu4YKQ?si=gved6Vkzgvuo_LJu