top of page

100 jaar brandweer in Edegem: historisch en hartverwarmend - deel 2

  • Foto van schrijver: Peter Crombecq
    Peter Crombecq
  • 9 aug
  • 14 minuten om te lezen
De Edegemse brandweer op de viering van haar 100-jarig bestaan. (Foto Mark Daemen)
De Edegemse brandweer op de viering van haar 100-jarig bestaan. (Foto Mark Daemen)

De brandweer van Edegem bestaat in 2025 honderd jaar. David Poppe beschreef de geschiedenis van een eeuw brandweer in het standaardwerk ‘De Zonneblussers’. Naar aanleiding hiervan kon deze verhalenverteller niet weerstaan aan de lokroep om een paar randverhalen te vertellen. Zo’n zestal. De eerste drie werden in juli op onze website gepubliceerd, hierbij de verhalen vier, vijf en zes.

 

4.  De brandweertweeling Frank & Patrick Van der Auwera.

 

Als je iets wil weten over de brandweer, dan moet je gaan praten met de Van der Auwera-tweeling, vertelde David Poppe. Samen hebben zij 90 jaar pompierservaring en hebben zij zowat alles meegemaakt wat je kan meemaken.

De ouders van de tweeling, Jozef Van der Auwera en Louisa Lambrechts, hadden een bakkerij op de hoek van de Terelststraat en de Strijdersstraat, nummer 16, naast Huis Hellemans (het huis is later afgebroken; vandaag staat er een standbeeld van Jean-Paul Laenen). Hun zonen Frank en Patrick zijn daar groot geworden. Zij werden geboren op 2 juli 1954 en gingen samen naar dezelfde school, naar het leger, en werkten samen bij den Bulo. En ze gingen ook samen als vrijwilliger bij de brandweer.

 

Pompierstweeling Frank en Patrick Van der Auwera (Foto PetCro)
Pompierstweeling Frank en Patrick Van der Auwera (Foto PetCro)

We laten de tweelingbroers Van der Auwera zelf aan het woord[i]:

“Waarom we bij de brandweer gegaan zijn? Dat komt vooral door onze grootmoeder Helena Lambrechts-Veldeman. Zij was gemeenteraadslid voor de CVP en zeer actief in de Edegemse gemeenschap[ii]. Zij stimuleerde ons om bij de brandweer te gaan. En onze grootmoeder was zo fier toen we dat uiteindelijk deden. Maar de brand van het gemeentehuis in 1961 speelde ook mee. Wij woonden vlakbij, hoorden de pompiers komen en konden als kind van zeven jaar die hele blusoperatie van dichtbij volgen. Dat maakte een hele grote indruk. De dag daarop hebben we wel met stenen de ramen verder uitgegooid.” knipoogde Patrick. “Vanaf ons 18e jaar hadden we echt interesse. Na onze legerdienst in 1974 zijn we dan ook direct bij de brandweer gegaan. We waren toen 20. Het eerste wat er gebeurde, was dat twee pompiers een alarmbel kwamen plaatsen in onze gang. En het eerste alarm was direct iets wat we nooit meer zullen vergeten. Een Ford Capri die op de Prins Boudewijnlaan tegen een boom was geknald. De man was morsdood. Zijn stuur stak door zijn mond.”

“Maar laat ons het over iets grappigs hebben, die schuurbrand bijvoorbeeld. Nadat we die geblust hadden, stonden we daar, tussen de koeienstront. En het duurde niet lang of die stront hing overal op onze uniformen.” “Niet alleen op ons uniform”, vulde Frank aan.

“Die brand van De Specht was ook een straffe stoot. Het rieten dak stond in brand en we moesten het eraf halen om te blussen. Nadien hebben we onszelf bedankt met een pintje aan de toog en onze collega’s boven waren iets aan het drinken dat ze met riet hadden omzwachteld. Ze waggelden naar beneden 😉.”

Frank: “Luitenant D.C. heeft met mij eens een grapje uitgehaald dat ik mij nog goed kan herinneren. Er was een overstroming aan het UZA en D.C. vroeg aan mij om te voelen hoe diep het was. En ja, de smeerlap wist dat daaronder ook een vijver was en ik ben daar natuurlijk in gesukkeld, met mijn zware kostuum. Gelukkig was er genoeg volk om mij eruit te halen.”

 

Wespenverhalen zijn dikwijls nog de leukste: “We waren bij die mens al 2 keer wespen onder de dakgoot komen wegspuiten, tot die een derde keer belde. Bleek die nest in de zolder te zitten, je weet wel, zo'n kruipzolder zonder vloer en zonder licht, juist onder het dak. Met onze pillamp konden we in de verte het nest zien. Wacht, zei de beller, ik ga wat planken halen, want ik ben bang dat ge door het plafond gaat trappen en ik heb die van de slaapkamer juist vernieuwd. Schoof ik, recht boven de slaapkamer, toch van die plank af zeker? Er los door. Nu, voor elke interventie van die soort moeten we de bewoners een papier laten tekenen dat ons vrijstelt van schade die we door onze interventie zouden kunnen veroorzaken. Had ik dat papier toch nog niet laten tekenen zeker? Enfin, ik bood het hem nadien aan en hij tekende. Hij wist waarschijnlijk niet wat er opstond, maar ik was wel heel blij.”

 

“Op een gegeven moment worden we geroepen voor een wespennest in een ingemaakte kast op een terras. Ik bekeek dat en ik zei tegen dat jong pompierke die bij mij was: ‘Dat is simpel, zak rond het nest doen, boven toe ritsen, de streng doorknippen en we zijn er mee weg’. Oké, zei de pompier, en hij kroop in de kast. Ineens hoor ik die roepen aai, aai, aai, … die jongen kreeg steken langs alle kanten. Wat had die nu gedaan? Die had toch wel eerst dat nest in stukken gesneden zeker! Ik zei: ‘Ja jongen, ik durf die kast niet opendoen zenne, blijft gij nog maar efkes zitten.’”

Frank: “Eenzelfde verhaal met dat wespennest in een houtstapel. Ze hadden ons gebeld en bij aankomst gingen ze ons eens laten zien waar die was. Door tegen de houtstapel te sjotten. Dan ben ik toch recht naar dokter Beaucourt in het UZA gereden, want ik was er niet gerust in, met al die steken.”

 

“F.C. (volledige naam kunnen we om privacyredenen niet vrijgeven) had ook eens wespensteken gekregen, waarvan een aantal op zijn, euh, … edele delen, zullen we maar zeggen. En hij liet dat ons zien, was dat gezwollen, jongens toch? Ik heb hem gezegd dat hij op de Sinksenfoor moest gaan staan, neffe Dikke Berta met haar dikke …, euh, je weet wel. Schoon koppel zou dat geweest zijn 😂.”

 

“Op een schone dag werden we opgeroepen voor een Jaguar die in de gracht was gesukkeld. Komen we daar met 3 wagens aan en zien we dat de chauffeur geen broek aanheeft. Die lag in zijn koffer met vochtige plekken. Enfin, bleek die rijke Tist naar de Miekes te zijn geweest, had zijn natte broek in de koffer gelegd, was zat achter zijn stuur gekropen en toen hij bijna thuis was in de gracht gereden. Hij zwaaide met een pak geld om hem uit de gracht te trekken, wat niet pakte natuurlijk. Intussen kwamen de ambulanciers daar ook aangelopen. Ik zeg tegen die mannen: “Ge moet niet lopen, ge moet alleen maar een propere broek bijhebben.”

 

Patrick: “Die familiale sfeer was wel aan het verdwijnen. Wij waren familie, hè? De meesten woonden ook vlak bij de kazerne, zodat we ook nog eens buren waren. Een pintje drinken aan de toog van De Specht nadat we daar een brand geblust hadden, dat kan nu niet meer, hè. Ik versta dat wel, het wordt allemaal veel professioneler en zo’n fratsen worden niet meer getolereerd. Ik denk dat wij de beste tijd hebben meegemaakt, en we kijken daar nog graag op terug, hé Frank?”

 

Patrick werd in het korps ook Patje Ladder genoemd. Op de vraag hoe hij aan die bijnaam gekomen is, antwoordt Patrick: “Darren, de zoon van onze conciërge David Poppe die in de kazerne woonde, mocht altijd meerijden als ik de ladderwagen achteruit parkeerde in de garage. Hij vond dat zo straf, met de ladderwagen meerijden! Darren noemde mij Patje Ladder, en mijn bijnaam in het korps was geboren.”

 

Uiteindelijk zijn de broers samen 90 jaar bij de brandweer geweest, vanaf hun 20ste tot ze 65 waren. In 2019 zijn ze afgezwaaid. David Poppe schreef een prachtige afscheidsspeech[iii].

 

Het standbeeld van Jean-Paul Laenen, Boanerges Santiago de Compostella 1985 op de hoek Terelststraat en de Strijdersstraat waar vroeger het ouderlijke huis van Frank en Patrick stond. (foto PetCro)
Het standbeeld van Jean-Paul Laenen, Boanerges Santiago de Compostella 1985 op de hoek Terelststraat en de Strijdersstraat waar vroeger het ouderlijke huis van Frank en Patrick stond. (foto PetCro)

Het standbeeld van Jean-Paul Laenen, genaamd Boanerges, beeld het vurig karakter van de zonen van de donder uit. Een eerbetoon aan Frank en Patrick?


5.  Het brandweerduo Sabrina Van Eester en David Poppe

 

Het Edegemse vrijwilligerskorps was eigenlijk één grote familie. De meesten woonden in en rond de kazerne en waren buren die elkaar door dik en dun ondersteunden. Vele buren waren vrienden en kwamen naar elkaars feesten of gingen samen naar een feest. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat er al eens een relatie ontstond tussen kinderen van de pompiers. Zo ook tussen Sabrina en David[iv].

Guido Van Eester (Archief David Poppe)
Guido Van Eester (Archief David Poppe)

Guido Van Eester, geboren in 1953, was een clarkchauffeur bij General Motors. Hij leerde Chris Henderickx kennen, zij trouwden en gingen wonen in de Herfstlei 53. Guido vermoedde niet dat hij in een kolkende gemeenschap zou terechtkomen. Hij woonde naast de brandweerkazerne; zijn buren waren bijna allemaal pompiers en dag en nacht loeide de sirene. Maar hij verzette zich niet, integendeel. Aangespoord door zijn vrienden raakte hij geboeid en de microbe beet. Guido was 22 jaar toen hij zijn proeven aflegde en als vrijwilliger brandweerman werd met stamnummer 157.

Daarnaast zette hij zich onvermoeibaar in voor de vriendenkring van de brandweer, organiseerde de kalenderverkoop en kwam met kalenders en lotjes van de tombola deur aan deur. Nagenoeg iedereen in Edegem kende hem; hij werd een fenomeen.

Chris en Guido kregen een dochter, Sabrina. Ze werd geboren in augustus 1980, op hetzelfde moment als vier andere kinderen van andere brandweermama’s. Zou het toeval geweest zijn dat de feestdag van de brandweer, Sint-Barbara, negen maanden eerder in december had plaatsgevonden?

 

Vanaf 1999 zat er soms ook een jonge kerel mee in de interventiewagen van Guido Van Eester, een zekere Poppe. Moest nog veel leren, die jongen.

Guido Van Eester en David Poppe. (Archief David Poppe)
Guido Van Eester en David Poppe. (Archief David Poppe)

Guido zou 40 jaar pompier blijven en afzwaaien in 2015 als korporaal. Om met zijn vrouw te gaan genieten in de Ardennen. Niet voor lang, Guido overleed in 2019.

 

Sabrina Van Eester (°1980)

Dochter Sabrina groeide op in het brandweermilieu; meer nog, ze kende nagenoeg niets anders. Toen ze 21 was, was ze chauffeur voor haar ouders, die de bloemetjes gingen buitenzetten op het jaarlijkse feest van Sint-Barbara in december. En toen zag ze daar een pompier, een zekere Poppe, waaraan ze niet kon weerstaan.

 

David Poppe (°1976)

Vrijgezel David Poppe ging een pintje drinken in café den Acker Bilk. Hij stootte daar op een aantal pompiers, allemaal stijf in den eik, zich aan het prepareren voor een bal. Dat maakte een grote indruk op de 22-jarige David. Na een tweede toevallige ontmoeting in den Acker Bilk, volgde David de mannen naar een bal in Borsbeek, ergens in het voorjaar van 1999. Daar werd hij, totaal onverwacht, voorgesteld als zogezegd nieuwe rekruut aan toenmalig commandant Vermeulen. Die bekeek David van kop tot teen en zei: “dan zal hij wel zijn oorbel moeten uitdoen”. David werd de dag daarop “wakker met de brandweerhelm op” zoals ze zeggen. s’ Maandags stond hij aan het centrumbureau, zonder oorbel, en startte hij zijn opleiding in Edegem. Zijn peter, steun en toeverlaat, was Kris Hendrickx, de derde generatie van het brandweergeslacht Hendrickx.

Een relatie maakte in 1999 een einde aan zijn opleiding in Edegem, omdat hij zijn partner volgde naar Oost-Vlaanderen. Daar vervolledigde hij de opleiding tot brandweerman. Het koppel kreeg samen een dochter, Merel, in 2001. David kwam na een relatiebreuk in 2001 terug naar Edegem.

 

En toen kwam hij Sabrina Van Eester tegen, op het feest van Sint-Barbara. Zij was chauffeur voor haar ouders.

Het brandweerkoppel Sabrina Van Eester en David Poppe. (Archief David Poppe)
Het brandweerkoppel Sabrina Van Eester en David Poppe. (Archief David Poppe)

Sabrina en David trouwden in 2005 en kregen in 2006 een zoon, Darren.

In 2007 werd Sabrina conciërge in de kazerne van de brandweer en de familie ging wonen in Villa Peetermans, Herfstlei 41. Zij volgde onder meer de illustere conciërges Door en Eduard Hendrickx op. Sabrina vertelde over jaar job[v]: “Ik sta in voor de gebouwen, beantwoord de binnenkomende telefoons en doe de radiocommunicatie met de brandweermannen. Als er een alarm binnenkomt, moet ik naar de seinkamer rennen... Ik werk week-op-week-af met een tweede collega-conciërge, want deze job duurt 24 op 24 uur, zeven dagen op zeven. Brandweermannen willen altijd zo dicht mogelijk bij hun kazerne wonen. Als er een oproep binnenkomt, zie je zo al die voordeuren in de naburige Herfstlei openzwaaien. Mijn eigen man David stormt ook nog altijd bij elke oproep als een zot de trap af, terwijl wij ín het brandweercentrum wonen en hij weet dat hij altijd de eerste is. (lacht) Het is ongelooflijk hoe snel brandweermannen buitenvliegen als hun ploeg wordt opgepiept. Toen er nog veel brandweermannen in de onmiddellijke omgeving van de kazerne woonden, waren wij binnen de drie à vijf minuten met onze wagens weg. Dat is extreem snel."

In 2008 was er een brand, in de brandweerkazerne zelf[vi]. Sabrina en David zitten gezellig in de zetel toen David een raar geluidje hoorde in de kazerne naast de woning. Hij ging kijken: de stookplaats stond in de fik. Algemeen alarm. De pompiers stroomden toe en zagen een pompier die in vol ornaat met een muurhaspel de eigen kazerne aan het blussen was. De brand was snel geblust en de schade bleef beperkt. Maar voor het gezin van David en Sabrina, zwanger van Amber, was dit natuurlijk wel een spannend momentje.

Amber werd datzelfde jaar geboren en werd dus, samen met haar broer, groot in de kazerne. En ze wou al snel brandweercommandant worden, “met een roze helm”. Wat later werden de kinderen al wat minder enthousiast wanneer ze ervaarden wat voor invloed het conciërgeleven had op het familieleven. Elke week van wacht doorkruiste vele routinematige ontspannings- en hobby-mogelijkheden. Ondertussen studeerde Sabrina voor verpleegster en verwierf haar diploma in 2015. Ze kon direct halftijds aan de slag in het ‘Ziekenhuis aan de Stroom’-netwerk en combineerde dat met de conciërgejob bij de brandweer. In 2015 ging haar vader, die tot dan woonde in de Herfstlei 53, met pensioen en verhuisde met zijn vrouw naar de Ardennen. Sabrina en David kochten en verbouwden het huis en trokken er in 2018 in[vii]. En dat betekende het einde van het conciërgetijdperk; Sabrina werd voltijds verpleegkundige nierdialyse.

 

Vandaag is David coördinator noodplanning en beveiliging bij tankopslagbedrijf Sea-Tank Terminal Antwerp. En natuurlijk nog altijd vrijwilliger bij de brandweer, intussen als sergeant.

 

Maar David Poppe heeft nog een andere gave: hij schrijft verhalen. Over de brandweer. Sinds 2014 schrijft hij blogs en publiceert die online op Brandweer Blogt![viii] Hij is ook de auteur van een monumentaal werk: “De Zonneblussers”, niets minder dan de geschiedenis van de Edegemse brandweer, geschreven naar aanleiding van haar 100-jarig bestaan in 2025.

Het resultaat van jarenlang onderzoek en diep graven in vele archieven.

De brand in het gemeentehuis. Een van de vele afbeeldingen in het boek De Zonneblussers van David Poppe.
De brand in het gemeentehuis. Een van de vele afbeeldingen in het boek De Zonneblussers van David Poppe.

Dit boek is online te bestellen en te verkrijgen op enkele vaste punten in de gemeente.


De brandweer en de Koninklijke Handbooggilde Sint-Sebastiaan

 

De familie Poppe-Van Eester met Amber, Sabrina, Darren en David met Darren als Koning van 2023. (Foto David Poppe)
De familie Poppe-Van Eester met Amber, Sabrina, Darren en David met Darren als Koning van 2023. (Foto David Poppe)

Wanneer je naar een schieting van de Sint-Sebastiaansgilde gaat, zie je er ongetwijfeld ook brandweermannen. Omgekeerd is dat ook zo en dat is geen toeval. Toen de brandweer eens op teambuilding was bij de Gilde kwam het tot een weddenschap. Het ledenaantal bij de Gilde was toen lager dan vandaag en de brandweer maakte zich sterk dat zij pompiers konden verleiden tot het lid worden van de Gilde. Het antwoord van de Gilde was, als jullie dat kunnen, komen wij bij de brandweer. En het lukte, in beide richtingen. Zo is de Hoofdman van de Gilde, Gunter Herremans, ook brandweerman en is sergeant David Poppe, boogschutter. Bij de gilde is de baas van David Hoofdman Gunter, bij de brandweer is het juist andersom. Je mag het gerust een echte verbroedering tussen brandweer en Sint-Sebastiaansgilde noemen. Nu zie je ook al nakomelingen van brandweermannen die zich zelfs tot Koning schieten, zoals Darren Poppe. Hij schoot zich tot Koning in 2023, de opperste eer voor een boogschutter.

 

Er is ook een Belgisch kampioenschap handboogschieten voor Brandweerlieden dat al jaren werd bevochten tussen 2 (twee) Oost-Vlaamse brandweerkorpsen. Die waren ongelooflijk blij toen Lintenaar Luc Van Lier, brandweerman uit het korps van Edegem (toen samen met Lint) én Gildelid, eens meeschoot en ineens de wedstrijd won. Toen kwam de wedstrijd naar Edegem, de twee Oost-Vlaamse korpsen namen deel en Edegems Hoofdman Gunter werd kampioen[ix]. Toen waren ze niet meer zo blij 😉.

 

6.  Werd het gemeentehuis ooit met beer geblust?

 

In Edegem doet ook het kleur- en geurrijke verhaal de ronde over de brandweer die in 1961 de brand van het gemeentehuis bluste met beer. Dat de brandweer ooit met beer spoot, klopt, maar niet om te blussen en niet in 1961. In de archieven vinden we drie sporen terug: het eerste verwijst naar de gebeurtenis in augustus 1936, het tweede naar september van hetzelfde jaar en het derde, een kattebelletje op de achterkant van onderstaande foto, naar 1933[x].

ree
Groepsfoto van de Edegemse brandweer; voor- en achterkant. (Archief Frank Neyens)
Groepsfoto van de Edegemse brandweer; voor- en achterkant. (Archief Frank Neyens)

In het oudste verslag, de Cronijke van Edegem[xi], worden de namen van een aantal pompiers genoemd. Leggen we die namen naast het stamboek, zeg maar het inschrijvingsregister van de brandweer, dan zien we dat er enkel personen in voorkomen, ingeschreven voor en in de jaren 30. Dat stemt ook overeen met de pompiers vermeld op de foto. Charel Neyens, belangrijk Edegems geschiedschrijver, maakte het tweede verslag[xii] in de jaren 70, grotendeels gebaseerd op dat van de Cronijke, aangevuld met eigen onderzoek. Hij is heel kordaat, stelt dat het gebeurde in 1936 en vernoemt enkele bijkomende deelnemers zoals Door Hendrickx, in dienst getreden op 1 september 1936. Navraag bij familieleden van Door, zijn schoondochter Maria Dens en zijn kleinzoon Kris Hendrickx, leert dat Door effectief betrokken was bij deze gebeurtenis en dat het verhaal reeds decennialang circuleert in de familie[xiii]. Ook vandaag nog.

De stelling van Charel Neyens wordt dus bevestigd.


En wat is er nu juist gebeurd? Dat lezen we in het oudste verslag, de Cronijke van Edegem[xiv].

 

Buiten de branden had de leiding van het korps het ook op zich genomen om af en toe de ruiten van het gemeentehuis netjes te spuiten, gewoon als oefening. Voor water om het gemeentehuis te reinigen, deed men beroep op een van de putten die langs de pleinkant lagen. Op een gedenkwaardige dag, in september van ‘t jaar 36 na de vijfde, kwam met veel brandklokalarm en trompetgeschal, die antieke brandweerauto, bezet met een peloton in groot ornaat, zich aanmelden langs de oost-zuidkant van het gemeenteplein. Trompetgeschal klonk, sergeant-majoor Sjarel (Aerts) lichtte het deksel van de put, de zuigdarm werd in de put geschoven, darmen rolden uit, een blinkende grote straalpijp werd vastgeklonken en werd door de Sjarel reglementeer vastgehouden. De Sjarel was gereed voor den aanval!  Nen arm ging omhoog, klaroengeschal, en de motorpomp werd gestart, die kuchte gelijk nen astmaleider tweemaal, sloeg aan en werd op volle druk gezet. De zuigdarm kwam tot leven zonder rieten zeef en nu zouden de mensen wat zien!

Honderden liters beer vloog op ruiten, daken en vensters; het bruine vocht zette zich vast. De Sjarel, met een korenspriet tussen de tanden, was in zijn nopjes. Hij zette zich stram tegen de aanhoudende druk die de lans gaf, tot men hem op de schouders klopte en zegde, dat er een abuis was gebeurd, men had de zuigdarm in de regenwaterput moeten steken, in plaats van den beerput. Zuidoost van het gemeentehuis zag eruit als nen Toeareg in strijdkostuum. Ruiten, vensters, muren en dakjes, alles vol met eerste kwaliteit (kon niet anders) beer in vele vormen, doorspekt met kersepitten en andere ingrediënten van onze voorvaderen.

Mathil Van Hecke gaf de goede raad om daar morgen selder te planten.

Den Hoed mompelde van "'t is toch sonde oem zoe nen goeien beer te versmossen.”

Boze tongen roddelden dat de Sjarel wel goed wist welke put water en welke beer was. Hij was er toe in staat. Een paar maanden nadien, op een maandelijkse gewestelijke vergadering van de brandweerlieden, vielen er harde woorden en werd onze chef "Strontblusser" genoemd.

 

In de gangen wordt trouwens vandaag nog altijd gefluisterd dat het een weddenschap betrof: durf je of durf je niet Sjarel. Hij durfde.

Dit leuk verhaal mocht absoluut niet ontbreken.


De Edegemse brandweer is 100 jaar oud


Vermelding in het Guldenboek, meer dan verdiend.
Vermelding in het Guldenboek, meer dan verdiend.
Het meesterwerk van David Poppe.
Het meesterwerk van David Poppe.

Felicitaties voor de brandweer die 100 jaar bestaat en voor David Poppe die letterlijk en figuurlijk geschiedenis schreef.


Voor wie geïnteresseerd is in de eerste drie verhalen, die kan je hier vinden.


Wil je graag weten wanneer het volgende verhaal gepubliceerd wordt, schrijf dan in onderaan onze thuispagina, dan krijg je een berichtje.

 

Peter Crombecq, juli-augustus 2025

Met dank aan David Poppe en Sabrina Van Eester, Kris Hendrickx, Frank en Patrick Van der Auwera, Frank Neyens en Fons Collier, Erik Laforce, het gemeentebestuur en de collega’s van het Historisch Archief.

 

Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief EdegemHet Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.

 

Disclaimer

Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kan aanvullen, nuanceren of aanleiding kan geven tot aangepaste inzichten.

 

 

Referenties


[i] Interview met Frank en Patrick Van der Auwera op 30 april 2025

[ii] Helena Veldeman was oud-gemeenteraadslid van Edegem, oud-voorzitster K.A.V., lid van het Marialegioen, lid van het Eenheidsfront K.N.S.B. Edegem, lid van de Koninklijke Tuin- en Landbouwmaatschappij, erelid van de Koninklijke Fanfare Ste. Rosalia, erelid van het Edegems Harmonieorkest Ste. Cecilia, vereerd met het Romboutskruis.

[iii] David Poppe, “Brandweer Blogt’”, te raadplegen via https://brandweerblogt.weebly.com/blog/archives/10-2019

[iv] Meerdere interviews met David Poppe en Sabrina Van Eester in de maanden maart tot juni 2025

[v] Krantenartikel Sabrina aan het woord over haar job

[vi] David Poppe, “Brandweer Blogt’”, te raadplegen via https://brandweerblogt.weebly.com/blog/de-processie-van-edegem-een-nieuwe-kazerne

[vii] David Poppe, “Brandweer Blogt’”, te raadplegen via https://brandweerblogt.weebly.com/blog/einde-van-een-nieuw-begin

[viii] David Poppe, “Brandweer Blogt’”, te raadplegen via https://brandweerblogt.weebly.com

[ix] (HLN, 13-9-2016)

[x] Groepsfoto brandweer, bewaard in het archief van zoon Frank Neyens.

[xi] Cronijke van Edegem, “Spuitoefening”, te vinden in het Historisch Archief Edegem

[xii] Charel Neyens, “Brandoefening”, te vinden in het archief van Frank Neyens

[xiii] Interview met Maria Dens en Kris Hendrickx op 19 mei 2025.

[xiv] Cronijke van Edegem, “Spuitoefening”, te vinden in het Historisch Archief Edegem

 
 

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page