top of page
Foto van schrijverPeter Crombecq

Meesters Bal leerden Edegemnaars schrijven en rekenen, 150 jaar lang

De Sint-Antoniuskerk met vooraan het oude kerkhof. (Collectie Maurits Lierman)

Jan Bal gaf les, op het kerkhof, aan de Edegemse jongeren. Jan was schoolmeester en koster, hij en zijn nakomelingen zouden dat meer dan 150 jaar blijven doen.

Adriaan Bal gaf bier, over het kerkhof, aan de Edegemse ouderen. Adriaan Bal was smid en herbergier, hij en zijn nakomelingen zouden dat meer dan 150 jaar blijven doen.

Maar pastoor Paulus Pletinckx was niet tevreden, helemaal niet …

 

Jan Bal leerde zijn volk lezen en schrijven

 

Jan Bal riep de kinderen bijeen die op het kerkhof rondzwierven. Tijd voor de les. Lezen, schrijven en cijferen. Hij gaf alleen les tijdens de maanden dat ze niet op het veld moesten werken. Van oktober tot april (van Baafmis tot Pasen)[i]. Er kwamen zo’n 50-tal leerlingen[ii]. Het schoolgebouwtje was tegen de kerk gebouwd, tussen de graven van het kerkhof[iii]. Hij woonde er ook, op de zolder. Heel praktisch, want hij was ook de koster van Edegem.

Edegem centrum met de Sint-Antoniuskerk in 1777 links met het kerkhof rondom de kerk en ten zuiden van de kerk het schoolgebouwtje met de woonst van Jan Bal. Er is wat onduidelijkheid waar het gebouw precies stond: tegen de kerk volgens Van Passen, mogelijk ook iets er vandaan volgens oude kaarten. (Ferrariskaart) In 2024 zijn zowel het kerkhof als de school verdwenen. (Geopunt)

Jan Bal was geboren in Wilrijk op 18 september 1650 en werd op 2 mei 1675, op zijn 25ste, benoemd als schoolmeester en koster in Edegem[iv]. Hij trouwde met Judith Peeters in 1679, het echtpaar kreeg geen kinderen. Na haar overlijden in 1706 hertrouwde hij met Maria Van Camp. Zeven kinderen werden er geboren, twee ervan zouden zorgen voor een Edegems nageslacht met de achternaam Bal, Jacob en Melsen[v].


Toen in 1716 de kerk een nieuw torenuurwerk kreeg, werd Jan belast met de bijkomende betaalde opdracht de klok te reinigen, juist te zetten en op te winden[vi].

Jan werd algemeen beschouwd als een ‘vir modestus et exemplaris’, een bescheiden en voorbeeldige man[vii]. Jan kon zelfs van het gemeentebestuur overtuigen om het kostersambt voor 150 jaar aan Bal-afstammelingen toe te wijzen[viii].

 

Jacob en Jan Jacob: meer dan 150 jaar Bal-kosters

 

Jan werd echter ziek en zag in 1721 zijn einde naderen. Maar hij had voor opvolging gezorgd, zoon Jacobliep de laatste jaren met hem mee. Voor de schepenen was het duidelijk: Jacob werd de volgende koster, conform de afspraken. Maar dat was buiten pastoor Pletinckx gerekend en die had een sterk argument: Jacob was maar 13 jaar oud en kon ‘qualyck lesen oft schryven’. Hij had een andere kandidaat die bovendien al orgel kon spelen. Jan overleed hetzelfde jaar en zijn zoon Jacob werd door schepenen en meier effectief aangesteld ‘in de kosterij en de schoolmeesterij’ van Edegem.

Daarop ontstond een vete tussen de schepenen en de pastoor met als hoogtepunt de inbeslagname door de schepenen van de wijnvoorraad van pastoor Pletinckx (omdat hij er geen belastingen had op betaald). De voorraad werd openbare tentoongesteld op straat zodat iedereen de belastingontduikende pastoor kon uitlachen. De schepenen dronken daarna 6 van die flessen wijn op.[ix]

Er kwam uiteindelijk een compromis uit de bus: de 13-jarige Jacob werd benoemd en betaald, maar mocht zijn job niet uitoefenen tot hij 25 was. Dat deed de orgelspelende kandidaat van de pastoor in zijn plaats.

Later zien we dat Jacob effectief koster en onderwijzer werd[x].

Jacob reed in het begin een nogal hobbelig parcours waardoor hem in 1734 zelfs een reglement werd opgelegd. Ondermeer volgende regels golden voor hem:

  • Hij moet 's morgens en 's avonds de klok luiden naar oude gewoonte; hij mag zich hierbij niet door de kinderen of door anderen laten helpen, tenzij in geval van ziekte.

  • Hij moet erover waken dat de wijn niet gestolen wordt; worden er door ongelukkig toeval flessen gebroken, dan moet hij de pastoor hiervan op de hoogte brengen.

  • Hij mag geen herberg houden en zich niet absenteren.

En hij kreeg zelfs een specifieke onderwijsopdracht:

  1. dat sy leeren den catechismus saterdaghs;

  2. den kercksang ende misse dienen tot sijn eijgen gemack;

  3. geen schadelycke boecken toelaten en met goed exempel in de zeden voorgaen, geen herbergen frequenteren ...

 

Tja, hij mocht niet meer op café gaan laat staan er zelf een opendoen …

 

Na een turbulente periode lijkt hij vanaf 1751 toch enige waardering te krijgen want hij krijgt opslag en een vaste wedde, dus niet meer een vergoeding per leerling.

Huis Vekenstede, vandaag Doelveldstraat 28-30. (Google Streetview)

Jacob Bal trouwde in 1737 met Maria Catharina Van Berckelaer en kreeg met haar 9 kinderen waarvan er 7 op jonge leeftijd stierven. Zij kochten in 1746 de Vekenstede, het hoekhuis van de Doelveldstraat en de Loozen Gaanweg.

 

En de sjoemelende pastoor, die kreeg in Edegem eeuwige roem door de straat die naar hem vernoemd is: de Paulus Pletinckxstraat, niet zover van Huis Vekenstede.

Na zijn overlijden in 1784 volgde zijn 21-jarige kleinzoon Jan Jacob hem als koster en schoolmeester op[xi]. Jan Jacob trouwde met Maria Anna Segers, samen kregen ze 5 kinderen, 4 overleden er jong. Jan Jacob was misschien wel de belangrijkste van de drie kosters/schoolmeesters. Hij was ook ‘schrijver’ (vermoedelijk vergelijkbaar met de job van secretaris) van de Sint-Sebastiaansgilde, ontvanger van de Commissie voor Openbare Onderstand (voorloper van het OCMW) en gemeentesecretaris.

 

Jan Jacob overleed in 1829 na een trouwe dienst van 45 jaar en was toen 66 jaar. Zijn inwonende leerling Frans De Laet, pas 18 jaar, volgde hem op als schoolmeester[xii] en Fredericus De Kock[xiii] werd koster.

Het betekende ook een einde aan het koster/schoolmeesterschap van de Bal-dynastie, zij waren zo’n 154 jaar onafgebroken koster en schoolmeester en maakten zo de afgesproken 150 jaar mooi rond. Zoon Balthasar Josephus Bal, bleef vrijgezel, werd 80 en overleed aan kortbortstigheid. Hij was schoenmaker, een vak dat hij meer dan waarschijnlijk van zijn neven had geleerd. Hij was de laatste overlevende van de koster/schoolmeesters-tak met Bal als achternaam.

Het deel van het kerkhof voor de Sint-Antoniuskerk met rechts in beeld Herberg ‘In de zwaan’. (Collectie Maurits Lierman)
De Sint-Antoniuskerk met vandaag, op de plaats van het oude kerkhof, vooraan een pleintje en achteraan een siertuin. (Foto Mark Daemen)

De school achter het kerkhof bleef actief tot 1845[xiv]. Het kerkhof rond de Sint-Antoniuskerk zou blijven bestaat tot 1930. Het nieuwe kerkhof, achter de grot en de basiliek, werd in gebruik genomen vanaf 1916[xv].

 

Adriaan Bal: smid en herbergier

 

Maar er was nog een Bal in Edegem, Adriaan Bal, smid en geen directe verwant van Jan Bal, de koster/schoolmeester. Adriaan Bal was de smid die in 1716 het torenuurwerk fabriceerde, het uurwerk dat door zijn naamgenoot Jan Bal werd onderhouden en opgewonden. Zij werkten vlak bij elkaar, de ene achter en de andere voor de kerk. Adriaan had in 1735[xvi], zijn smidse en herberg op de Dorpsche Steenweg (vandaag Strijdersstraat, ter hoogte van de Zeeman). Het is de oeroude herberg ‘Land van Belofte’ (later ‘De Druif’).

En er werd in zijn herberg veel plezier gemaakt. Zodanig veel dat de bisschop het zeer verontrustend vond en er inspecteurs op afstuurde.  Die verklaarden dat:

“te Edegem het zogenaamde labaismus (= plezier maken, drinken, lawaai maken) bovenmate in is. Zelfs weigerachtige meisjes worden er gedwongen tot herbergbezoek. Pastoor Pletinckx wordt door de visitator aangemaand om de drie herbergiers, bij wie labay gehouden wordt, openbaar (dit wil zeggen van op de kansel) aan te klagen. En de deken noemt ook man en paard: het gaat om Petrus Coveliers, waard in de "Roethannen"[xvii], Adriaan Bal van het "Land van Belofte" en Jozef van Cammeren, in de herberg vlak bij de kerk (Willecom in Egom[xviii]).[xix]

 

En de bisschop verbood op 28 mei 1735 het plezier maken in Edegem[xx]:

“Alsoo wij met groote verwonderinghe verstaen hebben, hoe dat niettegenstaende de keijserlijcke en Conincklijke placcaten, en bisschoppelycke ordonnantien, soo door onse voorsaeten als van onsen t'wegen geemaneert op het feijt van labaeijen en diergelijcke ongeoorlofde bijeencomsten van jonghmans en jonge dochters, binnen de parochie van Edegem dusdaenige schaedelijcke vergaederingen gehouden worden, ende wel principalijck in de herrebergen den Roethannen, het Landt van Beloften ende ten huijse van Joseph van Cammen. Sao ist dat wij mits dese goetgevonden hebben wel expresselijck aende inwoonders der voorn. herrebergen te verbieden van dusdanige, ongeoorlofde bijeencomsten ofte vergaderingen in t' toecomende t'hunnen huijse te ontfangen ofte te permitteren. Sullende andersins, ingevalle van contraventie, genoodtsaeckt wesen hun t'hooger handt aen te claegen ende de Raeden Fiscaelen van Sijne Keijserlijcke ende Conincklijcke Maiesteijt te versoecken van daer inne promptelijck te voorsien.”

 

Adriaan liet het niet aan zijn hart komen. Het verbod hielp even, maar in 1750 was het labaaien terug volop in.

 

Adriaan overleed in 1754, maar zijn zoon, Petrus Joannes, zette de zaak verder[xxi].

Niet alleen zijn zoon en kleinzoon, ook twee achterkleinzonen waren smeden. Achterkleinzoon Joannes Franciscus in het ‘Land van Belofte’, zijn broer Joannes Baptista in een smederij in Rijsel. De laatste smid in de rij is de echtgenoot van achterachterkleindochter Maria Anna Bal, Carolus Antonius Verbist, die de herberg -smederij De Druif als laatste openhield. Maria Anna overleed in 1877 als een gevolg van een ‘ontsteking van het moederbed’. Mogelijk was haar overlijden de aanzet tot de verkoop en opsplitsing van het perceel in 3 percelen in 1878. Dat betekende, na anderhalve eeuw, het einde van de herberg-smederij van de Bal-dynastie.

 

De dochter van Petrus Joannes, Anna Maria Bal, trouwde met haar overbuur Petrus Josephus Kerselaers, van herberg-wagenmakerij ‘In de Welkom’ (vandaag Huis De Hert)[xxii]. Een andere dochter van hem, Susanna Maria Bal, trouwde met Josephus Bal van de andere Edegemse schoolmeester-koster geslacht.

 

En zo ontstaat er toch nog een verwantschap tussen de twee Bal-families.

De aanwezigheid van de families Bal in de Edegemse gemeenschap. Links op de Popp-kaart van 1870, rechts waar de bedrijvigheid vandaag zouden gevestigd zijn.

Melchior Bal sr.: stichter van de schoenmakersdynastie

 

Stamvader Jan Bal’s andere zoon Melchior sr. (in de volksmond Melsen), drukte met zijn nakomelingen nog een veel grotere stempel in Edegem. Hij was de eerste van de familiale schoenmakersdynastie. Zijn zoon Melchior jr. en kleinzoon Josephus Andreas waren ook schoenmakers. De eerste in de Dorpsche Steenweg (nu Strijdersstraat 23-25 ter hoogte van natuurvoeding De Korrel & Jema Design), de kleinzoon in de twee huisjes tegenover de ingang van de Sint-Antoniuskerk (vandaag Huis De Hert[xxiii]).

 

Herberg en slachterij ‘In de kroon’ 

Niet meer voor te stellen, maar de gebouwen op de foto links zijn allemaal verdwenen. De toegang naar Hof Ter Linden was tussen herberg ‘In de kroon’ en het huis met de witte gevel. (links: collectie Willy Swiggers; rechts: Google Streetview)
Herberg ‘In de kroon’ bij Bal P.J. (Historisch Archief Edegem)

 Een andere zoon van Melchior sr., Josephus Melchior, is de stamvader van een slachters-herbergiersdynastie.

Hij was zelf een metser, maar zijn nakomelingen bevolkten herberg ‘In de kroon’, links naast de dreef naar Hof Ter Linden (vandaag grasland). Petrus Joannes ‘Peerjan’ Bal was getrouwd met Helena Theresia Vermeerbergen, dochter van François Vermeerbergen die tussen 1802 en 1818, tijdens de Franse periode, burgemeester was. Peerjan was vanaf 1832 eigenaar en uitbater van herberg en slachterij ‘In de kroon’ waar in 1858 de Sint-Rosaliafanfare werd opgericht.

De Sint-Rosaliafanfare werd opgericht in herberg ‘In de kroon’ van P.J. ‘Peerjan’ Bal. Medestichters waren, naast natuurlijk Graaf du Bois, secretaris Franciscus De Laet en andere prominenten, ook zijn zonen Josephus (Jos) en Fredericus (Free) Bal. (Historisch Archief Edegem, stichtingsakte Sint-Rosaliafanfare, dd. 18 juni 1858, lijst van de oprichters)

In 1861 verkochten ze het eigendom aan graaf Adolphe Gabriel Joseph Antoine Marie Louis du Bois, burgemeester van Edegem, maar mochten er nog 20 jaar in verblijven. Zolang zou het niet duren. Peerjanoverleed in 1866 aan longtering, zijn kinderen zochten andere oorden op en ‘In de kroon’ was voor de Bal’s verleden tijd. Toch voor heel even.

In 1868 opende zijn zoon met dezelfde naam Petrus Joannes een paar huizen verder op de Molenweg een slachterij met herberg en biljart genaamd ‘De Nieuwe Kroon’. Het bevond zich tussen het huis van boterhandelaar Biemans en de smederij-herberg Het Hoefijzer, huizen die vandaag allemaal verdwenen zijn. Samen met zijn vrouw, Joanna Theresia Lauwers, baatten ze ‘De Nieuwe Kroon’ uit tot 1882. Petrus Joannes overleed in 1888.

Zijn dochter Elisabeth Joanna trouwde nog met Paulinus Alphonsus Van Beylen, gemeenteontvanger en onderwijzer. Hun twee kinderen hebben dus jonge en heel oude onderwijzersgenen in hun bloed.

Met Petrus Joannes Bal stierf deze slachtersdynastie uit.

 

De Edegemse nakomelingen van Jan Bal vandaag

 

Met het volgen van de achternaam Bal, en dus de mannelijke lijn, doen we veel oneer aan de talrijke nakomelingen van Jan die niet de achternaam Bal dragen. Op een oproep op de sociale media naar Edegemse families met de achternaam Bal reageerden drie vrouwen die zelf niet die achternaam droegen. Maar hun mama’s wel. Die drie waren bovendien nichten en hun mama’s zussen.

 

En zij stammen af van de legendarische koster/schoolmeester Jan Bal.

We gaan terug naar schoenmaker Josephus Andreas Bal die woonde over de ingang van de Sint-Antoniuskerk naast wagenmaker Kerselaers.

Zijn zoon Ludovicus ‘Louis’ Bal trouwde met Anna Catharina Andries, had verschillende beroepen zoals metser en brouwersgast en woonde zowat overal in Edegem. Samen hadden ze 10 kinderen waaronder Jan Batist, fabriekswerker en stoker.

Handtekening van Joannes Baptista ‘Jan Bat(t)ist’ Bal, hij schreef zijn naam al eens anders 😉. (Rijksarchief, aktes burgerlijke stand)

Het eerste huwelijk van Jan Batist met Louisa Opdebeeck in 1908 bleef kinderloos, Louisa overleed in 1914. Op 15 juli 1916 hertrouwde hij met Philomena Fabry, werkvrouw, en zij stichtten een gezin van 15 kinderen, 2 zonen en 13 (dertien) dochters, allen geboren tussen 1917 en 1938.

Familiefoto van Jan Batist Bal, Philomena Fabry en 7 van hun kinderen. (Collectie Veronique Meunier, behandeld door MyHeritage)

Vele kinderen trouwden en kregen heel wat nakomelingen, waaronder Diana Gysbrechts, Veronique Meunier en Meintje Helsen, dochters van de zussen Gusta, Margriet en Elisa Bal.

Gusta Bal is intussen 87 jaar en de laatste getuige van de familie met 15 kinderen.

Familiefoto van 9 zussen en 1 broer Bal (tweede van rechts) met hun partners. (Collectie Meintje Helsen)
De drie kleinkinderen van Jan Batist Bal en Philomena Fabry die meewerkten aan dit verhaal, met erboven hun mama’s, drie zussen. (Uit de familiearchieven)

En zo zijn er ongetwijfeld nog veel Edegemnaars die een voorouder hebben met de historische achternaam Bal.


Nawoord

 

Jan Bal leerde Edegem lezen, rekenen en schrijven, in een school op het kerkhof achter de Sint-Antoniuskerk. Dat zouden hij en zijn nakomelingen nog 154 jaar blijven doen. Het kan niet anders of onze Edegemse voorouders hebben bij hen in de klas gezeten.

Acht generaties later wonen er nog altijd vele afstammelingen in Edegem.

Die kunnen allemaal straffe verhalen vertellen.

 

Peter Crombecq, juli 2024

Met dank aan Erik Laforce en de andere collega’s van het Historisch Archief die een steentje hebben bijgedragen. Speciale dank aan de nichtjes Diana Gysbrechts, Meintje Helsen en Veronique Meunier die me gevoed hebben met informatie.

 

Dit verhaal is een bijdrage aan “Edegem’s verleden, bewaard voor de toekomst” van het Historisch Archief Edegem. Het Historisch Archief is toegewijd aan het behoud van het papieren en digitale geheugen van Edegem. Door het verzamelen, inventariseren en digitaliseren van documenten, boeken, foto’s, tijdschriften, plannen en meer, zorgt het Historisch Archief ervoor dat de geschiedenis van Edegem bewaard blijft voor toekomstige generaties.

 

Disclaimer

Het verhaal is gereconstrueerd op basis van een aantal bronnen. Ik ben me ervan bewust dat nieuwe informatie uit andere bronnen het verhaal kunnen aanvullen, nuanceren of aanleiding kunnen geven tot aangepaste inzichten. 


 

Referenties


[i] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, (Edegem: Gemeentebestuur van Edegem, 1974), p. 918-920

[ii] Erik Laforce, “De school stond op het kerkhof”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/de-school-stond-op-het-kerkhof

[iii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 916

[iv] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 352-353

[v] De voornaamste bronnen zijn de parochieregisters, de registers van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters, het kadaster en de archieven van de families Bal.

[vi] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 433

[vii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 427

[viii] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 353

[ix] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 412-414

[x] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 428

[xi] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 429

[xii] Peter Crombecq, “Frans De Laet, eeuwig gemeentesecretaris en azijnbrouwer”, nog te publiceren, info op aanvraag.

[xiii] Peter Crombecq, “Acht generaties smeden in Edegem: De Kock met K-O-C-K”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/acht-generaties-smeden-in-edegem-de-kock-met-k-o-c-k

[xiv] Erik Laforce, “De school stond op het kerkhof”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/de-school-stond-op-het-kerkhof

[xv] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 906-907

[xvi] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 457

[xvii] Peter Crombecq, “De Zielenroerselen van Herberg De Roetaard”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/de-zielenroerselen-van-herberg-de-roetaard

[xviii] Peter Crombecq, “Het huis bij de Sint-Antoniuskerk, eeuwenoud en authentiek (deel 1)”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/het-huis-bij-de-sint-antoniuskerk-eeuwenoud-en-authentiek-deel-1

[xix] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 457

[xx] Prof. dr. R. Van Passen, “Geschiedenis van Edegem”, o.c., p. 996

[xxi] HAEE, ‘Caerte Figuratief van de Situatie van den dorpe Edeghem’, 1764

[xxii] Peter Crombecq, “Het huis bij de Sint-Antoniuskerk, eeuwenoud en authentiek (deel 1)”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/het-huis-bij-de-sint-antoniuskerk-eeuwenoud-en-authentiek-deel-1

[xxiii] Peter Crombecq, “Het huis bij de Sint-Antoniuskerk, eeuwenoud en authentiek (deel 2)”, te raadplegen via https://www.historischarchiefedegem.be/post/het-huis-bij-de-sint-antoniuskerk-eeuwenoud-en-authentiek-deel-2

288 weergaven

Commentaires


bottom of page