top of page
Foto van schrijverPierre Hens

The Great Escape

Bijgewerkt op: 16 okt.

Verantwoording


In 1963 regisseerde John Sturges de film “The Great Escape”. De film handelt over een waar gebeurd verhaal tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1943 deden geallieerde militairen een massale ontsnappingspoging uit een Duits krijgsgevangenkamp. Het klinkt ongelooflijk, maar in 1870 -71 deed zich hetzelfde scenario voor in de Brialmontforten rond Antwerpen. Tijdens de Frans-Pruisische oorlog poogden Franse militairen te ontsnappen uit de Antwerpse forten waarin ze geïnterneerd waren. De materie werd ietwat onderbelicht in de geschiedenis van de zuidrand van Antwerpen. In deze poging om hieraan iets te verhelpen, baseerde ik me bijna uitsluitend op de berichtgeving van de kranten uit die tijd.

 

Context


In 1870 was Otto Von Bismarck, een Pruisisch staatsman, druk bezig met de eenmaking van Duitsland. Engeland en Frankrijk beheersten toen de politiek op wereldvlak. Ze wilden er geen nieuwe speler bij. Na een reeks diplomatieke incidenten tussen Frankrijk en Pruisen verklaarde Napoleon III, keizer van Frankrijk, op 19 juli 1870 de oorlog aan Pruisen.

 

België had de bui al zien aankomen. Ons land wilde absoluut niet betrokken worden in die oorlog. De kranten kregen van de regering de opdracht om neutraal te blijven in hun berichtgeving. Ze vroeg zelfs aan de Fransen om de Belgische militairen die in het Vreemdelingenlegioen dienden, niet in te zetten tegen de Pruisen. Frankrijk stemde daarmee in, maar of ze het inderdaad ook deden, weten we niet.

 

Mobilisatie


Toch was de Belgische regering er niet gerust in. Ze wist dat Napoleon III het plan koesterde om België (en een deel van Nederland) te annexeren. Dat zou beslist gebeuren indien de Fransen de oorlog tegen de Pruisen zouden winnen. Ze mobiliseerde de militieklassen van 1860 tot 1869 en bracht het leger op oorlogsvoet.De reservisten die de forten rond Antwerpen moesten versterken moesten zich aanmelden in de kazerne van Kontich. Die lag toen aan het huidige station van de NMBS Kontich-Lint[1]. Van daaruit werden ze doorgestuurd naar de forten. De reservisten die de forten in Edegem, Wilrijk en Hoboken moesten bemannen passeerden door het dorpscentrum van Kontich. In de plaatselijke herbergen dronken ze algauw nog een stevige pint. Kwestie van nog even van het laatste moment van hun vrijheid te genieten. Dat gaf zodanig veel overlast dat de gemeentelijke overheid de hulp inriep van de rijkswacht[2].De wederopgeroepenen die op de forten toekwamen vormden een bonte menigte. Ze liepen op klompen, droegen een boerenkiel of een verhakkeld werkpak en hadden weinig of geen persoonlijke bagage. Dat stak schril af tegen de officieren die per paard of met de koets hun eenheid vervoegden. Ze hadden in enkele gevallen zelfs nog hun persoonlijke oppas bij[3].

 

De forten werden op oorlogsvoet gebracht. Elke batterij werd met 25 kanonniers versterkt. Buskruit en munitie werden op grote schaal aangevoerd uit het stadsarsenaal. Het personeel klopte overuren[4]. Ook de Grote Omwalling van Antwerpen werd versterkt. Zij het met minder modern materiaal. Zo kreeg het Zuidkasteel mortieren waarmee de stad in 1832 door het leger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden beschoten werd. De journalist uit Het handelsblad merkte op dat er “ditmaal geen enkel kanon naar de stad staat gericht”[5].

 

In tegenstelling tot het Zuidkasteel waren de Brialmontforten (waaronder Fort 5 van Edegem) uitgerust met modern geschut[6].

Een Belgisch kanonnier aan een kanon met, op dat moment, een hypermodern sluitstuk. Het was een echte omwenteling, van voorlader naar achterlader. (foto van het schilderij: Pierre Hens; collectie: Koninklijk museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis)

De burgerwacht, die toen nog de gekleurde naam droeg van ‘Chasseurs Eclaireurs’ kreeg ‘moderne’ Albini geweren. Naarmate de infanterieregimenten en eenheden van de genie op hun volle getalsterkte stonden namen ze hun stellingen in aan de grenzen met Frankrijk en Duitsland[7].

Een Albini geweer. (foto: Pierre Hens; collectie: Koninklijk museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis)

Internering


De oorlog verliep noodlottig voor de Fransen. Hun mobilisatie verliep stroef. Bovendien miste Napoleon III het strategisch inzicht van zijn oom Bonaparte. De Duitsers opereerden heel offensief. De Fransen verloren drie achtereenvolgende veldslagen. Op 2 en 3 september kwam het tot een grote confrontatie tussen de beide legers nabij Sedan. Een stadje dicht bij de Belgische grens. De Fransen verloren de slag. Napoleon III werd krijgsgevangen genomen. Tienduizenden Franse soldaten vluchtten naar België. Uitgehongerd, in versleten uniformen, soms zelfs zonder schoenen aan, kwamen ze over de grens. België interneerde ze tot het einde van de oorlog. Dat einde bleef nog wel even uit, want de Franse regering weigerde te capituleren. Ze vormde een nieuw leger en zette de strijd verder.

 

De Pruisische en Franse militairen die in ons land hun toevlucht zochten werden opgevangen in mobiele eerstehulpposten (De kranten spraken van ambulancen). Ze stonden strategisch dicht bij de grens opgesteld. De gewonden kregen transport naar de Belgische militaire hospitalen. De niet gewonden werden in verzamelkampen ondergebracht in het Luikse. Ze kregen er de nodige verzorging en hun kledij werd hersteld. Veel Luikenaars ‘adopteerden’ één of meer Franse geïnterneerden.  Ze werden door iedereen in de watten gelegd.

 

Vanuit Luik werden ze op transport gezet naar grote militaire kampen, zoals dat van Beverlo. Van daaruit werden ze doorgestuurd naar hun definitieve opvangcentra. Voor Antwerpen waren dat voornamelijk de Brialmontforten. In Fort 5 logeerden 568 Fransen. Fort 3 ving 150 Turco’s op (Algerijnse soldaten in Franse dienst). Op Fort 7 werden Franse mariniers en een aantal vrijschutters opgevangen[8]. Na de nederlaag bij Sedan onstonden er groepen Franse vrijschutters (zeg maar partizanen) die verder tegen de Duitsers streden. De vrijschutters die naar België vluchtten werden eveneens geïnterneerd aan dezelfde voorwaarden als die van het Franse geregeld leger.

 

Het handelsblad schrijft over het transport van de Turco’s:[9]

“De turcos, welke volgens een telegram uit Beverloo, gisterennamiddag te Borsbeek verwacht werden, zijn eerst dezen nacht aldaar aangekomen.”

“Gisterenavond, omtrent 11 ure, zijn ze in onze statie aangebracht, met het konvooi van den Grand Central (Centraal Station). De trein heeft hier een oogenblik stilgehouden, om van linie te veranderen. Onmiddellijk daarna zijn de turcos langs den ijzerenweg van den Staat naar den Ouden God vervoerd, om vandaar naar het fort 3, te Borsbeeck te worden gebracht. Deze Afrikanen, welke zeer wild schijnen en schrik inboezemen, werden door een detachement jagers en een detachement infanterie geëscorteerd. Zij hebben zich gedurende de reis goed gedragen.Nauwelijks stond de trein in ons stadje stil, of de turcos vertoonden zich aan de portels. Ze hebben een vreesverwekkend voorkomen, hunne vlugge en glinsterende oogen, spierwitte tanden en bruin gelaat werden algemeen opgemerkt.”

 

“De turcos keken het volk eerst onverschillig aan. Daarna maakten zij allerlei gebaren, en riepen, approche, turcos pas faché sur les Belges, mais sur les Prussiens (kom dichterbij, de Turco’s zijn niet kwaad op de Belgen maar op de Pruisen). Anderen zegden: Turcos pas fumé, pas de tabac, pas de cigares! Men gaf hun sigaren, tabak, geld enz. Alsdan werd de vreugde onder hen algemeen. De kreten van: Vive les Belges! Vive la Belgique! Was al wat men hoorde. Twintig a dertig bruinkleurige handen vertoonden zich tegelijk, om de sigaren aan te nemen. Er waren turcos die ze opaten in plaats van te roken. Toen de trein vertrok riepen de turcos nogmaals: vive la Belgique.”

“Op het fort te Borsbeeck zal er niemand mogen komen dan officieren in tenue. De turcos zullen dagelijks eene wandeling in den omtrek van het fort doen, doch niet alleen, maar onder bewaking van Belgische soldaten.”

 

Kazerneleven


De dagindeling van de geïnterneerden kwam grotendeels overeen met die van de Belgische soldaat. Om 6 uur opstaan en appel. Om 8 uur volgde het ontbijt. Tijdens de dag mochten ze wandelen in een beperkt gedeelte van het fort. Om 11 uur kregen ze een middagmaal. Het avondmaal kwam eraan om 18 uur en op klokslag 20 uur moest iedereen naar bed[10].

Op sommige forten kregen de geïnterneerden onderwijs. Ook werd er gezorgd voor hun geestelijk welzijn. Ze kregen regelmatig bezoek van pater Mariste Capuailles[11]. De pater was aalmoezenier in het Frans leger. Na de slag bij Sedan vluchtte hij naar ons land. Als pater genoot hij van enkele privilegies. Zo kreeg hij onderdak bij graaf A. du Bois-Villain XIIII op het kasteel Ter Linden. Hij mocht zich vrij verplaatsen en op zondagen las hij de mis op Fort 5. Hij kreeg hiervoor de speciale toelating van het bisdom Mechelen.

Fort 5 in de winter 1. (collectie Pierre Hens)

De geïnterneerden leefden financieel op dezelfde voet als de Belgische soldaten. Ze kregen 48 centimen soldij per dag. Daarmee moesten ze wel zelf hun eten betalen. Ze hielden er dan toch nog 28 centimen[12] aan over om in de kantines rook- en schrijfgerief te kopen.

 

De Brialmontforten waren in 1870 nog vrij modern. Materieel ging het daar de Belgische soldaat vrij goed. Hij was, in vergelijking met zijn burgerleven, beter gehuisvest en beter gekleed[13]. Ook qua vergoedingen, kleding en voedsel stonden de geïnterneerden op gelijke voet met de Belgische soldaten. België hield zich trouwens strikt aan de internationale regels inzake neutraliteit en internering[14]. Los van de wettelijke voorzieningen waren er nog de liefdadigheidsinstellingen. De dames van het “Antwerps Liefdadigheidscomité” zamelden kleding, tabak en snoepgoed in. Het Handelsblad publiceerde op 5 maart een indrukwekkende lijst van de goederen die ze aan de Fransen hadden uitgedeeld.

 

Gemor


De Fransen die in het Luikse door iedereen vertroeteld werden gingen al snel klagen over hun interneringsregime in Antwerpen. Er was een taalbarrière. Onze soldaten verstonden geen Frans. Hierdoor verliep de communicatie met de geïnterneerden zeer slecht. Bovendien lustten de Fransen het Belgisch ‘munitiebrood’[15] niet. Zelfs de Turco’s moesten al uitgehongerd zijn vooraleer ze het wilden eten. Het Franse soldatenbrood was witter en beter doorbakken dan het Belgische. Ook de kwaliteit van het vlees liet soms te wensen over[16]. De Fransen schreven brieven naar de Luikse families die hun onderdak hadden geboden bij de aanvang van hun vlucht. Ze betuigden er hun dank in voor de goede zorgen die ze bij hen hadden genoten. Ook klaagden ze over hun strengere behandeling en de ‘oneetbare’ voeding in Antwerpen. Getipt door de Luikse families namen de Belgische en de buitenlandse kranten hun klachten grif over[17].

 

De Belgische regering, bezorgd over haar imago, verhoogde op 18 oktober 1870 het militair krediet met 500.000 frank per jaar, zodat er beter brood kon verstrekt worden. Het duurde toch nog enkele maanden vooraleer dat brood effectief aan de eenheden werd uitgedeeld. De Fransen waren dan bijna allemaal terug thuis.

Toegang tot de reduit van Fort 5. (collectie Pierre Hens)

Vluchtpogingen


Op 19 november ‘ontsnapten’ enkele Franse officieren. Ze zaten niet opgesloten, want ze hadden hun erewoord gegeven om niet te vluchten. Een officier die woordbreuk pleegt. De kranten spraken er schande over. Daarop werd de bewaking voor de Franse soldaten veel strenger. Door het strengere regiem en de minderwaardige voeding steeg In Fort 5 de spanning. De Fransen smeedden een ontsnappingsplan. Op het gelijkvloers van het binnenfort was een deur weggenomen en vervangen door een gemetselde muur. Dat vergemakkelijkte het toezicht van de bewakers. Het Handelsblad beschreef de ontsnapping als volgt:

 

Wij hebben reeds herhaalde maal gemeld, dat de Fransche krijgsgevangenen, op verschillende plaatsen van ons land geïnterneerd, reeds dikwijls gepoogd hebben te ontsnappen. De 568, welke op het fort 5 zijn opgesloten, hebben zaterdag avond in massa willen ontvluchten. De muur eener toegemetselde deur werd door hen op de grond geworpen, doch het alarm was gegeven en slechts een twaalftal gelukten er in de gracht van het fort over te zwemmen. De bewaking van het fort was aan een 600tal onderofficiers toevertrouwd; er werd een dubbele kordon schildwachten rondom het fort gevormd en meest al de vluchtelingen werden gevat. De posten der naburige forten zonden hulp ter plaatse, en onze officiers en soldaten zijn gansch de nacht tebeen moeten blijven, want bij de Franschen was de opgewondenheid zeer groot. Zondag morgend was alles kalm geworden. Al wat de Fransche gevangenen bij deze opstand gewonnen hebben is dat zij voortaan strenger zullen bewaakt worden.

 

Enige personen onzer stad wisten, reeds donderdag laatstleden, dat er in de nacht van zaterdag tot zondag eene algemeene poging tot ontsnapping zou plaats hebben, en er werd zelfs in het publiek over gesproken. Zondag morgend is er in de stad een vrijschutter gezien, welke gansch doornat was.De krijgsgevangenen waren overeengekomen dat de algemeene poging om te ontvluchten, eerst in de nacht zou plaats hebben. Sedert verscheidene dagen werkten ze in stilte aan het doorbreken van eenen muur, en dagelijks werd er onder hen geraadpleegd. Zij waren zoo stellig overtuigd van het welgelukken hunner onderneming, dat een hunner aan eenen burger onzer stad liet weten, dat hij zondag morgend ten 6 ure, aan zijne woning zou komen kloppen. Ook is er geen twijfel of zij zouden in hunne poging gelukt zijn, indien zij niet te vroeg waren begonnen; maar ze waren vol ongeduld en snakten naar vrijheid[18].

 

De dag daarop ontsnapten elf Franse geïnterneerden uit Fort 1. Ze waren zo vindingrijk om zich via een schouw naar buiten te wurmen. Vier van hen werden gevat. Ze zagen letterlijk zo zwart als roet[19].Op 1 december was het de beurt aan Fort 4[20]. Tijdens de ontsnappingspoging kwam het tot een handgemeen met de schildwachten. Er werd zelfs op de vluchtende Fransen geschoten. Tijdens hun ondervraging ‘s anderdaags verklaarden ze dat ze zouden blijven ontsnappen ‘al zou het hun het leven kosten’[21]. Op alle forten werd de nachtelijke bewaking opgedreven tot 36 schildwachten.

 

Op de dag van Sint-Niklaas roerden zich ook de Turco’s op Fort 3 te Borsbeek. Ze vonden hun onderkomens te donker en te vies. Toen ze geen gehoor kregen over hun klachten besloten ze om eveneens te ontsnappen. Geen schoorsteen ditmaal, en ook geen gat in de muur. Ze groeven een tunnel. Ze hielden echter geen rekening met het waterrijke gebied waarin het fort ligt. Op 20 december, tijdens het graven, liep hun tunnel onder water. Dat bracht paniek teweeg onder de gravers. Het water steeg al tot hun heupen. Nog even en ze zouden verdrinken. Door het lawaai gealarmeerd kwamen de bewakers toegesneld. Ze verlosten de kletsnatte Turco’s uit hun netelige positie. Vermits er nu op Fort 3 geen plaats meer voor hen was, werden ze overgeplaatst naar Fort 5. Tijdens het transport ontsnapten er toch nog 18 geïnterneerden. Het vertelt ons toch iets over de aard van de mens. Ze waren door en door nat. Het vroor dat het kraakte. Maar de Fransen ontsnapten[22].

 

Niet alle achttien echter. Twee Turco’s werden in Antwerpen aangehouden. Een van hen had echt wel veel pech. Hij was iets gaan drinken in de herberg naast de rijkswachtkazerne in de Kloosterstraat. Enkele rijkswachters die daar aanwezig waren namen hem onmiddellijk terug gevangen. De andere werd door de politie rond 23 uur aangehouden in de herberg ‘de Belgen Leeuw’ in de Sint-Antoniusstraat. Hij vertelde daar zijn verhaal in slecht Frans aan enkele stamgasten. “Hij was nu wel ontsnapt, maar wist niet meer van welk hout pijlen te maken. We zijn bijna allemaal verdronken”, vertelde hij. Toen hij inzag dat men hem slecht verstond wees hij op zijn buik en zei: “Jusqu’ ici dans l’ eau, dans le fort”[23].

Fort 5 in de winter 2. (collectie Pierre Hens)

Repatriëring


Begin maart 1871 begonnen de onderhandelingen met Frankrijk voor de repatriëring van de geïnterneerden[24]. De geruchtenmolen trad in werking. Vanuit Fort 8 zouden 1250 Fransen terug naar huis mogen gaan. En werkelijk, op 9 maart 1871 vertrokken ze vanuit het Centraal Station in Antwerpen. Fris en gezond keerden ze terug naar Frankrijk. Er was er geen enkele bij die nog op holleblokken liep. De Antwerpenaars wuifden hen uit met bier en sigaren[25].

 

Helaas waren ze niet met 1250. Slechts 500 geïnterneerden keerden naar huis. De 750 ‘gedupeerden’ van Fort 8 die niet mochten vertrekken kwamen in opstand. Ze vochten niet alleen tegen de schildwachten, maar ook onder elkaar. Ze vernielden het meubilair en ook de ruiten van hun slaapzalen moesten eraan geloven.

 

Hadden die mannen het zo slecht? Laten we maar stellen dat ontsnappen misschien wel ingebakken zit in elke gevangene.

We kunnen hier even een vergelijking maken met de Belgische soldaten die in 1914-18 geïnterneerd waren in Nederland. Hun huisvesting was ondermaats, de voeding lustten ze niet en ze kwamen ook in opstand met verschillende doden tot gevolg. Van de ca 40.000 geïnterneerde soldaten ontsnapten er 7.000 naar Engeland[26].

 

Kranten


Het Handelsblad werd bestudeerd van 14 juli 1870 tot 15 maart 1871. De krant bracht uitsluitend nieuws over de Franse geïnterneerden. Aan de Duitse soldaten besteedde ze weinig of geen aandacht. Hooguit één of twee regeltjes tekst in verband met hun goede verzorging in de Belgische hospitalen. We mogen aannemen dat er op de Brialmontforten geen Duitse militairen aanwezig waren. Althans, de krant maakte er geen melding van. Maar ook als er sprake was van problemen met geïnterneerden in Luik, Beverlo, Brussel of Gent, hadden de kranten het telkens over de Fransen.

L’ independance Belge[27] bracht heroische verhalen over Franse soldaten die ontsnapten uit Duitse krijgsgevangenkampen. De krant publiceerde regelmatig lijsten van Franse officieren die krijgsgevangen zaten in Duitsland. Voor wat betreft de berichtgeving over de Pruisen, beschreef de krant meestal de wreedheden die ze aanrichtten tijdens hun opmars[28].

De correspondent van de “Kölnische Zeitung” te Brussel schreef dat de Belgen een ietwat vijandige houding aannamen tegenover de Pruisische gewonden. De ‘betere’ klasse van de bevolking is menslievend, maar de mindere volksklas, waaronder voornamelijk de Walen, kunnen amper hun woede over de nederlaag der Fransen verbergen. De sfeer in Brussel is beslist niet Duitsgezind. De correspondent stelde ook voor om de gewonden zo snel mogelijk naar Duitsland te repatrieren.Tot slot nog een leuk detail. De Pruisen vonden de kogelvrije vest uit. Het gebeurde tijdens de slag om Metz. Volgens de Hessische Zeitung droegen de soldaten tijdens hun aanval hun ransels op de borst in plaats van op hun rug. Hun bepakking ving alzo de Franse kogels op[29].

 

Bij het volgen van het verloop van de oorlogshandelingen in de krant krijgt de lezer de indruk dat de sympathie van de Belgische bevolking uitging naar Frankrijk. Dat is vreemd, want onze Brialmontforten zijn tegen Napoleon III gebouwd. Het was trouwens een publiek geheim dat, mochten de Fransen de Frans-Duitse oorlog winnen, ze binnen de kortste tijd ons land zouden binnenvallen. Ook de Duitse dagbladen beschuldigden de Belgen ervan om Fransgezind te zijn. Dit tot grote verontwaardiging van de Vlaamse dagbladen[30].


Engeland?


Toen Napoleon III zich te Sedan overgaf aan Duitsland, stond enkele dagen later de Belgische krant vol met verwijten aan de Britten. Waarom waren zij hun bondgenoot niet ter hulp gekomen? Ze streden toch samen zij aan zij in de Krim.De Britse neutraliteit had twee redenen. Bij een Franse overwinning zou Napoleon III zo goed als zeker België annexeren. Frankrijk wou zijn grenzen uitbreiden tot aan de Rijn. In dat geval moesten de Britten zich tegen hun bondgenoot keren. Groot-Brittannië stond immers gerant voor de Belgische onafhankelijkheid. Trouwens was het Britse leger toen door allerlei reorganisaties zeer slecht voorbereid op een oorlog[31].Tijdens de oorlog in de Krim (1853-56) en ook in de Indische oorlog in 1857 bleek dat de Britse legerleiding incompetent was in de moderne oorlogsvoering. Officiersgraden werden gekocht. Geld kreeg de overhand over bekwaamheid. Na de negatieve berichtgeving in de kranten tijdens de twee oorlogen besliste de Engelse regering om enkel nog geschoolde officieren in dienst te nemen. Ze konden dan promotie maken volgens hun bekwaamheid en hun anciënniteit. Officieren die hun graad kochten werden ontslagen. Dat had voor gevolg dat er een tekort ontstond aan officieren. Bovendien eisten de ontslagen officieren hun geld terug van de staat.

De Britse kranten waren voluit pro-Belgisch en pro-Nederlands. Ze hamerden erop dat de regering garant moest blijven staan voor hun onafhankelijkheid. De “Woolwich Standard” drong erop aan om alvast preventief troepen te sturen naar de Schelde en naar Antwerpen[32]. Op 24 juli schreef de “Times” dat Belgen en Nederlander hun geschil moesten bijleggen om gezamenlijk front te vormen tegen een eventuele invasie. De krant vergat eventjes dat België neutraal moest blijven, en dus geen pact met Nederland kon vormen. Volgens de “L’Independance Belge” liet Londen aan Pruisen en Frankrijk weten dat ze de zijde van de oppositie zou kiezen moest één van hen België binnenvallen[33]. De beide landen beloofden de neutraliteit van ons land te eerbiedigen.


Stof tot nadenken


Mocht Napoleon III België zijn binnengevallen in plaats van Pruisen. Wie was ons dan ter hulp gekomen? Engeland wilde wel, maar kon geen adequate troepenmacht op de been brengen. Rusland lag te ver verwijderd. Schoot alleen nog Pruisen over.


Pierre Hens


 

Referenties


[1] In 1870 Kontich-Oost.

[2] Van Passen Robert, De Frans-Pruisische oorlog en de gevolgen in België, Een gevangenis in Fort V, (onuitgegeven?) document uit het archief van R. Van Passen.

[3] Het Handelsblad van Antwerpen, 22 juli 1870.

[4] Het Handelsblad van Antwerpen, 15 juli 1870, p. 3.

[5] Het Handelsblad van Antwerpen, 21 juli 1870. De krant vernoemde het jaartal 1830.

[6] Het Handelsblad van Antwerpen, 22 juli 1870.

[7] Het Handelsblad van Antwerpen,9 augustus 1870.

[8] Het Handelsblad van Antwerpen, 29 januari 1871

[9] Het Handelsblad van Antwerpen. 13 september 1870.

[10] Het Handelsblad van 1 januari 1871.

[11] Dagboek van pastoor J.B. Cuypers (1910-1931).

[12] Op 17 september vermeldt de krant de som van 24 centiemen.

[13] Gils, Robert, Vesting Antwerpen, Ducaju & Zoon, 1997, p. 90.

[14] Het Handelblad van Antwerpen, 9 december 1870.

[15] Soldatentaal voor legerbrood.

[16] Verschillende Belgische kranten vermeldden dat sommige beenhouwers zich verrijkten op kosten van onze soldaten.

[17] Het Handelsblad van Antwerpen, 18 oktober 1870.

[18] Het Handelsblad van Antwerpen, 29 november 1870, p. 3.

[19] Het Handelsblad van Antwerpen, 30 november 1870.

[20] Het Handelsblad van Antwerpen, 1 december 1870. De krant sprak van Fort 4 te Wijnegem.

[21] Het Handelsblad van Antwerpen, 2 december 1870.

[22] Het Handelsblad van Antwerpen, 21 december 1870.

[23] Het Handelsblad van Antwerpen, 22 december 1870.

[24] Het Handelsblad van Antwerpen, 5-6 maart 1870.

[25] Het Handelsblad van Antwerpen, 9 maart 1871.

[26] De Coninck, Joris, August De Block (1893-1979): socialistisch politicus. Een biografie (e-thesis.net).

[27] De krant van 30 november 1870.

[28] Steekproeven uit de periode 15 juli 1870 - maart 1871. Niet alle kranten werden geraadpleegd.

[29] Het Handelsblad van Antwerpen, 3 september 1870.

[30] Het Handelsblad van Antwerpen, 11 november 1870.

[31] Knack Wereldgeschiedenis, deel 5, p. 370.

[32] De krant van 22 juli 1870.

[33] De krant van 9 augustus 1870.

108 weergaven
bottom of page